‘De sockelade niet vergete.’ De Middelburgse Adriana Goeree vraagt haar zoon Jan om cacao en een papegaai mee te nemen uit West-Indië (6 juni 1780)
Het Middelburgse schip de Kleine Hulk van Hans Platts wordt vrijgegeven door het High Court of Admiralty (2 december 1656)
‘De houren ga[a]nder tog me heen da[a]rvan.’ Daniël de Wolff weet hoe het geld in de wereld rolt en wenst zijn moeder vanuit Demerary een goed huwelijk in Vlissingen (8 januari 1781)
'Een altoxhooft sal moeten houden 48 stoop.' J. Clercq over de inhoudsmaten in Suriname aan Pieter Ackerman in Middelburg (11 januari 1672)
‘Alle menschen mijn kennen voor mester.’ Jan Jansen Marot meldt Daniël Danckers zijn personeel op de plantage in Suriname in de hand te hebben (9 januari 1672)
'Wy moeten de hand op den mond leggen en stille zyn.' De schoonzussen Schorer corresponderen met elkaar en ook neef A.H. Johnson schrijft zijn tante en grootmoeder in Indië (14 en 20 augustus 1780)
'Mijn hooeft is le[e]ch van alle de brieven te schriefen.' Jan Lefeber krijgt op Guadeloupe nog net op tijd zijn brief af aan zijn moeder in het Kort Groenewoud in Vlissingen (1 december 1664)