Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Samenvatting inhoud brief

Nieuwe Kaart van SurinameNieuwe kaart van Suriname door J. Ottens, eind 17de eeuwJohan van Melckebeecke schrijft op 14 december 1671 uit Suriname aan zijn neef Cornelis Jansen Verhulst in Vlissingen en meldt dat er niets nieuws gebeurt in Suriname behalve dat er veel mensen overlijden. De secretaris van de kolonie Johan Bolle is op 24 november 1671 overleden en als secretaris voorlopig opgevolgd door de eerste klerk Alexander Batij en als agent van de WIC door Olislagher. Hij verzoekt aan Verhulst een met Cornelis Bastiaenssen meegezonden anker limoensap door te sturen naar Terneuzen; uit een andere brief is bekend dat het limoensap is bestemd voor zijn stiefvader Bartholomeus de Looper en diens vrouw, Melckebeeckes moeder. 

De positie van Suriname aan de vooravond van de Derde Engelse Oorlog
De Derde Engelse Oorlog (1672-1674) eindigde met de Tweede Vrede van Westminster. Suriname was reeds in 1667 door Abraham Crijnssen veroverd op de Engelsen. Op hun beurt hadden de Engelsen Nieuw-Amsterdam in bezit genomen. In 1673 werd het weer op de Engelsen heroverd, maar in het vredesverdrag stond dat deze kolonie definitief aan de Engelsen werd overgedragen en de Nederlanders (Zeeuwen) behielden Suriname. De Engelsen hadden aan de monding van de Suriname-rivier het houten fort Willoughby gebouwd. Dit werd versterkt met kanonnen en bemand met soldaten. Thorarica was niet langer de hoofdstad, deze werd verplaatst naar de omgeving van het Fort Zeelandia en werd Nieuw Middelburg (later Paramaribo) genoemd. De stad was daardoor makkelijker te verdedigen en het had een gunstiger ligging voor de handel. Na 1667, het einde van de Tweede Engelse oorlog, moesten de Engelse bestuurders het land verlaten. Het land werd evenals de plantages geplunderd. Veel planters werden gedwongen om met hun slaven te vertrekken naar het nabij gelegen St. Kitts. Wie bleef diende een eed van onderwerping aan het Zeeuwse gezag af te leggen. Deed men dit, dan bleef men dezelfde rechten houden die er onder het Engelse bestuur golden. De meeste planters vertrokken en het was zodoende lastig om met een paar honderd mensen van Suriname een winstgevende kolonie te maken. Het resulteerde er in dat Zeeland Suriname in 1682 aan de WIC verkocht. De Nederlanders waren ten opzichte van Nieuw-Amsterdam meer gebrand op Suriname omdat men er voor het maken van maximale winst en een zo goed mogelijke handel meer mogelijkheden zag. In Suriname lagen grote plantages waar Nederlanders veel producten verbouwden. De kolonie Nieuw-Amsterdam was niet gericht op verbouw van producten, slechts op de handel. Men vond het in die tijd daarom gunstiger om Suriname in handen te hebben. Er werd daar ook bauxiet gevonden en van deze grondstof verwachtte men veel: men dacht een grondstof monopolie in handen te hebben. Dat bleek een misvatting: bauxiet bleek (voorlopig) nog niet goed bruikbaar en werd pas veel later een belangrijk exportproduct.

Alexander Batij
De naam van Alexnder Batij, volgens de brief eerste klerk en voorlopig opvolger van wijlen secretaris Johan Bolle, komt drie jaar later voor in de Rekeningen en acquitten van de ontvanger-generaal van Zeeland inzake Suriname in verband met een leverantie van goederen: ‘Alexander Batij de somme van 84 £ 3 s. Vlaems over leverantie van goederen ter sake als voren gedaen volgens de wisselbrief van den commandeur Versterre ordonnantie 23 augusti 1674, met bekentenis hier overgedient.’[1]

Johan Bolle
De Staten van Zeeland benoemden in 1670 Johan Bolle, koopman te Vlissingen, tot secretaris van de geheele capitania van Suriname. [2] 

Johan van Melckebeecke
Van Melckebeecke schreef op dezelfde 14 december 1671 aan zijn stiefvader Bartholomeus de Looper in Terneuzen. Zie HCA 30 1059 I Bartholomeus de Looper Terneuzen 14 december 1671.

Johan d’Olijslager (Olislaeger)
Johan d’Olijslager, in de brief Olislagher, was een kolonist.[3] De Staten van Zeeland verleenden op 15 mei 1671 aan een Johannes Olislaeger octrooi om te maken en op te richten een pottenbakkerij enzovoorts, in Suriname.[4] 

Cornelis Jansen Verhulst
Een Cornelis Jansen Verhulst gaat op 24 maart 1654 in Vlissingen in ondertrouw met Elisabeth Capoens uit Amsterdam, weduwe van Jan van de Spiegel.[5] Dit zou logischerwijs de ontvanger van de brief kunnen zijn. Hij zal in 1672 dus rond de veertig jaar oud zijn geweest.

Vismarkt
Vlissingen kende vroeger een plaats die de oude Vismarkt werd genoemd, en wel omdat daar voor het jaar 1695 vismarkt gehouden werd. Men vond er toen rondom eene gaanderij op steenen kolommen rustende, met banken voor de vischvrouwen en in het midden een zeer groote water put. Doch daar deze plaats voor de vissers te ongelegen was, aangezien men haar bij laag water niet met sloepen kon naderen, en de vervoerkosten te hoog liepen, heeft men in het jaar 1695 die vischmarkt afgebroken.[6] De Vismarkt was gesitueerd waar tegenwoordig de Lange Zelke op de Spuistraat uitkomt.

Literatuur
*G.W. van der Meiden, Betwist bestuur. De eerste bestuurlijke ruzies in Suriname, 1651-1753 (Amsterdam, 2008).
*John H. de Beye, Torarica, de oude hoofdstad van Suriname (Zutphen, 2017).
*F. Dikland, Zeeuwse archivalia uit Suriname en omliggende kwartieren 1667 – 1683 (2003).
*Jan Marinus Linde, Surinaamse suikerheren en hun kerk: plantagekolonie en handelskerk ten tijde van Johannes Basseliers, predikant en planter in Suriname, 1667-1689 (Wageningen, 1966) passim.

Noten
[1] ZA, GIDS 102, Gids Staten van Zeeland en Suriname, 1667-1684 (1692) inv. nr. 1182 Aan Alexander Batij, leverancier van goederen, voor levering van goederen aan de soldaten in mindering op hun gage volgens ordonnantie van 23 augustus 1674 f. 158r.
[2] [7] J.A. Schiltkamp De geschiedenis van het notariaat in het octrooigebied van de West-Indische Compagnie: voor Suriname en de Nederlandse Antillen tot het jaar 1964 (1964) 107.
[3] L.H. Roper (red.) The Torrid Zone: Caribbean Colonization and Cultural Interaction in the Long Seventeenth Century (Columbia (SC), 2018) passim.
[4] ZA, toegang 2, Staten van Zeeland en Gecommitteerde Raden, (1574) 1578-1795 (1799) inv. nr. 1677, Register van octrooien Staten van Zeeland deel II (1650-1715) fol. 68v.
[5] Zeeuws Archief 7357 Hervormde Gemeente te Vlissingen, Kerkenraad en Kerkvoogdij, 1579-1973 inv.nr. 536.
[6] H.P. Winkelman Geschiedkundige plaatsbeschrijving van Vlissingen (Vlissingen, 1873) 24-25.



Bij deze context horen de volgende brieven: