A. Thisso heeft in Suriname veel spullen nodig van oud equipagemeester Abraham Musch van Vlissingen (8 januari 1672)
Hermanus Ter Beeck belooft veel vanuit Sint Christoffel, maar heeft de Middelburgse koopman Hans Hoste weinig te bieden (11 december 1664)
‘Dat hoope sult geobtinneert hebben.’ Johannis d’Olijslager dringt er bij zijn oom Daniël Waeijwel subtiel op aan, hem aan de vacante post van secretaris in Suriname te helpen (Torarica 9 januari 1672).
‘Ick reijseko moet loopen op een schip van Amsterdam.’ Hermanus Ter Beeck laat vanaf St. Christoffel weten aan François de Cliever dat zijn suikerhandel ernstig risico loopt (11 december 1664)
‘Ben sendende een Tos[c]aens ocxhooft met suijcker.’ Jan Janse Bolle verstuurt vanaf Kaap Ster, 653 pond suiker naar Willem Bleij te Middelburg (6 december 1664).
‘de suijcker heel slecht is gevallen’ Hermanus Ter Beeck moet vanaf Sint Christoffel aan de Vlissingse koopman Daniël de Groot melden dat zijn suiker met verlies verkocht is (11 december 1664)
‘Daer hanght 8 d[uizend?] gul[den] t’sjaer aen…’ Johannis d’Olijslager solliciteert bij advocaat Henricus de Vael in Den Haag ijverig naar de post van secretaris in Suriname (9 januari 1672).
Abel Thisso laat pensionaris Justus de Huijbert van de Staten van Zeeland weten hoe de situatie in Suriname er voor staat (12 januari 1672)
’t cergesoen … sal slecht uijtvallen.' Schippers Claes Raes en Jan Dimmesz berichten de Middelburgse koopman Daniël Snoeck vanaf de rede van Paramaribo (12 januari 1672)
‘Ick hadde sulcx van u l[ieden] niet verwacht…’ Johannis d’Olijslager is beledigd over de manier waarop loodgieter Vrijer met zijn waardepapieren is omgegaan (6 januari 1672)