Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Inhoud brief

Nieuwe Kaart van SurinameNieuwe kaart van Suriname door J. Ottens, eind 17de eeuwOp 2 januari 1672 bericht Johan Robbertson vanuit Torarica aan vendumeester Willem de Backer in Vlissingen. Robbertsen (waarschijnlijk van Engelse afkomst) is welbespraakt in het Nederlands. Zo gebruikt hij woorden als provisie en cordiale groeten, maar hij is niet in staat deze woorden correct te schrijven. Zo schrijft hij ‘in’ in plaats van ‘en’ bij samengestelde hoofdtelwoorden, ‘famijllije’ in plaats van famili(j)e en Cernamsche in plaats van Sernaemsche. Ook heeft hij moeite met de Franse voornaam Guillaume van Willem de Backer, die hij opschrijft als Gellgauime/Gellgamme.
Hij meldt op 11 december 1671 een brief aan De Backer gezonden te hebben met schipper Dubbeldemuts. In het schip Fort Zeelandia van Cornelis Bastiaensen heeft hij 12.000 pond suiker laten laden. Hij adviseert De Backer om van deze partij suiker 5.000 à 6.000 pond te laten verzekeren indien hij de brief hierover ontvangt in verband met de dreigende oorlogssituatie. Bijgaand stuurt hij een cognossement mee van 17 stukken suiker, vier vaten brandewijn, een pijp en vijf oxhoofden met zeven surinaamse oxhoofden suiker. Dat weegt samen 12.055 pond. Hij vraagt dit voor de hoogste prijs te verkopen en de opbrengst aan zijn vrouw Josina de Lande te geven na aftrek van zijn provisie.
Op 21 december zijn de fregatten de Goude Poorte en de Seven Gebroeders in de rivier van Suriname gearriveerd. De Backer is en aandeelhouder van beide schepen. Op 23 december is schipper Jacob Soeteling gearriveerd en bij hem aan boord zat een zoon van De Backer die nog in goede gezondheid verkeerde.
Robbertsen vraagt of De Backer hem wil introduceren bij de gouverneur Van der Sterre, zodat hij hem veel hulp kan verlenen bij zijn schuldvereffening. Tevens zal Robbertsen De Backer nog goederen in commissie toesturen.

Willem de Backer

FO035033De Breewaterstraat in Vlissingen waar De Backer in het huis ‘in de Dobbelsteen’ woonde. Foto: P. Vreke, omstreeks 1960, ZB Beeldbank Zeeland, recordnr. FO035033Geadresseerde Willem (Guillaume) de Backer is koopman en vendumeester in Vlissingen.[1] Hij zou daar, afgaand op andere brieven in het huis ‘in de Dobbelsteen’ in de Breewaterstraat hebben gewoond. De Backer was gemachtigde van zijn zwager ds. Johannes Basseliers, predikant in Suriname.[2] De Backer was ook leverancier van goederen voor de soldaten in Suriname.[3] Hij zou twee zonen hebben gehad: Ariaen (Arjan) en Johan, die beiden in Suriname verbleven. In de brief wordt melding gemaakt van hun aankomst met schipper Jacob Soetelinck. De Backer is zelf partenreder en boekhouder van de schepen Goude Poorte en Zeven Gebroeders, die een dag eerder, op 21 december 1671 in Suriname arriveerden.

De positie van Suriname aan de vooravond van de Derde Engelse Oorlog

De Derde Engelse Oorlog (1672-1674) eindigde met de Tweede Vrede van Westminster. Suriname was reeds in 1667 door Abraham Crijnssen veroverd op de Engelsen. Op hun beurt hadden de Engelsen Nieuw-Amsterdam in bezit genomen. In 1673 werd het weer op de Engelsen heroverd, maar in het vredesverdrag stond dat deze kolonie definitief aan de Engelsen werd overgedragen en de Nederlanders (Zeeuwen) behielden Suriname. De Engelsen hadden aan de monding van de Suriname-rivier het houten fort Willoughby gebouwd. Dit werd versterkt met kanonnen en bemand met soldaten. Thorarica was niet langer de hoofdstad, deze werd verplaatst naar de omgeving van het Fort Zeelandia en werd Nieuw Middelburg (later Paramaribo) genoemd. De stad was daardoor makkelijker te verdedigen en het had een gunstiger ligging voor de handel. Na 1667, het einde van de Tweede Engelse oorlog, moesten de Engelse bestuurders het land verlaten. Het land werd evenals de plantages geplunderd. Veel planters werden gedwongen om met hun slaven te vertrekken naar het nabijgelegen St. Kitts. Wie bleef diende een eed van onderwerping aan het Zeeuwse gezag af te leggen. Deed men dit, dan bleef men dezelfde rechten houden die er onder het Engelse bestuur golden. De meeste planters vertrokken en het was zodoende lastig om met een paar honderd mensen van Suriname een winstgevende kolonie te maken. Het resulteerde er in dat Zeeland Suriname in 1682 aan de WIC verkocht. De Nederlanders waren ten opzichte van Nieuw-Amsterdam meer gebrand op Suriname omdat men er voor het maken van maximale winst en een zo goed mogelijke handel meer mogelijkheden zag. In Suriname lagen grote plantages waar Nederlanders veel producten verbouwden. De kolonie Nieuw-Amsterdam was niet gericht op verbouw van producten, slechts op de handel. Men vond het in die tijd daarom gunstiger om Suriname in handen te hebben. Er werd daar ook bauxiet gevonden en van deze grondstof verwachtte men veel: men dacht een grondstof monopolie in handen te hebben. Dat bleek een misvatting: bauxiet bleek (voorlopig) nog niet goed bruikbaar en werd pas veel later een belangrijk exportproduct.

Noten
[1] Zeeuws Archief (ZA), GIDS102 Gids Staten van Zeeland en Suriname, 1667-1684 (1692) inv. nr. 668. Aan Guilliaume de Backer, koopman/vendumeester te Vlissingen, gemachtigde onder meer van ds. Baseliers, voor een jaar traktement volgens resolutie en ordonnantie van 3 januarij 1669. ‘Aen Giljame de Backer, als procuratie hebbende van ds. Jan Baseliers, predicant in Zuriname, de somme van hondertdrieëendertich ponden ses schellingen acht grooten Vlaems over een jaer tractement bij resolutie ende ordonnantie van den derden januarij 1669 met bekentenisse overgedient, dus 133 £V 6 s. 8 gr.’
[2] ZA, GIDS102 Gids Staten van Zeeland en Suriname, 1667-1684 (1692), inv. nr. 1187 Aan Guilliaume de Backer, koopman/vendumeester te Vlissingen, gemachtigde onder meer van ds Baseliers, voor een jaar traktement volgens resolutie en ordonnantie van 4 november 1671. ‘Aen Guilliaume de Backer, als order hebbende van den predicant Bassalier in Suriname, de somme van 600 £ Vlaems over drie jaren tractement en tafelkosten, verschenen augusti 1671 bij ordonnantie 4 november 1671 met bekentenisse hier overgedient, dus 600 £  Vlaems.’
[3] ZA, GIDS102  Gids Staten van Zeeland en Suriname, 1667-1684 (1692)  inv. nr. 1188 Aan Guilliaume de Backer, koopman/vendumeester te Vlissingen, gemachtigde onder meer van ds Baseliers, voor leverantie van goederen aan de soldaten volgens ordonnantie van 3 februari 1672. Verdere betalingen voor leveranties zijn vermeld in de inv. nrs. 1189, 1374, 1375, 1376 en 1493. Aen Guiiliaume de Backer de somme van 66 £ 13 s. 4 d. Vlaems voor leverantie van goederen aen de soldaten in Suriname volgens den wisselbriev van den commandeur Versterre ordonnantie 2 februarij 1672 met bekentenisse hier overgedient, dus 66 £ 13 s. 4 d. Vlaems.’

Bij deze context horen de volgende brieven: