Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Inhoud brief

SK A 439Veroverde Engelse schepen na de Vierdaagse Zeeslag De veroverde schepen 'Swiftsure', 'Seven Oaks', 'Loyal George' en 'Convertine' worden het Goereese Gat binnengebracht na de Vierdaagse Zeeslag, 11-14 juni 1666, olieverf op doek, Willem van de Velde de Jonge, 1666, Collectie Rijksmuseum Amsterdam, SK-A-439Jan Tijszoon Eijckenboom schreef op 17 april 1663 vanuit Hoorn een brief aan Martine Cornelissen die halverwege de Schoolstraat in Vlissingen woonde. De brief is vermoedelijk met een schip meegestuurd dat over de Noordzee richting Vlissingen ging vanuit de Noord-Hollandse stad en daar buitgemaakt door de Engelsen.
Eijckenboom laat weten dat het hem en zijn gezin met kinderen goed gaat en hoopt van Martine en haar man en familie, in het bijzonder Bartel, hetzelfde. Hij laat weten dat hij de zaterdag voor pasen is thuisgekomen. Hij had kennelijk zijn been gebroken aan boord, want toen hij aan wal kwam is hij er meteen mee naar de chirurgijn (meester) gegaan. Die adviseerde hem om één van zijn twee krukken weg te leggen. Met pasen ging hij zodoende op één kruk naar de kerk. De week daarop liep hij zelfs zonder krukken, maar wel met een stok of rotting in de hand. De chirurgijn had hem geadviseerd om die stok in de hand te houden aan de zijde van zijn goede been. Jan lukt dat echter niet en hij neemt de stok dan in de ene en dan in de andere hand. Thuis loopt hij zelfs al zonder stok rond.
Hij verzucht dat het wel erg prettig zou zijn indien het buiten wat warmer zou worden, want ’t hout soo kout.’ Zijn knie en voet zijn nog altijd wat dikker dan de gezonde knie en voet. De pleisters zijn al van het been afgehaald, maar er zit nog wel een zwachtel rond. Hij gelooft dat als het eenmaal goed genezen zal zijn het been rechter zal staan als zijn gezonde been. Ook de chirurgijn verwacht dat hij volledig genezen zal.
De broer van Jan Thijszoon Eijckenboom heef zijn schip opnieuw gekield. Hij verwacht dat deze spoedig naar Sint-Vijves (vermoedelijk Viveiro nabij La Coruña) zal gaan, want de reders willen erg graag dat hij snel uitzeilt.
Zodra Jan genezen is zou hij graag Martine en haar man uitnodigen in de zomer naar Amsterdam te komen.

De Tweede Engelse Oorlog (1665-1667)
Strenge scheepvaartwetten van de Britten, die onder meer export van Britse goederen naar niet-Britse landen door buitenlanders verboden, lagen ten grondslag aan de oorlog tussen de Republiek en Groot-Brittannië. Ook constante conflicten in de koloniale gebieden vormden hiervoor de aanleiding. Zo veroverden de Britten in 1664 Curaçao en Nieuw-Amsterdam en werden door Robert Holmes Nederlandse forten op de Afrikaanse kust ingenomen. De Ruyter, die op strafexpeditie naar Afrika en West-Indië werd gestuurd, heroverde deze forten weer. Een door de Staten-Generaal in oorlog geïnitieerde actie die tegenwoordig nogal eens volstrekt buiten de context wordt uitgelegd als zou De Ruyter hiermee bewust de slavenhandel en slavernij in stand gehouden hebben.
De oorlog werd vooral ter zee uitgevochten. De Britten namen 522 Nederlandse koopvaardijschepen buit. Tijdens deze oorlog zat het de Britten niet mee. In 1665 brak de pest uit in Londen en op 12 september 1666 woedde een grote brand in de stad. De eerste zeeslag, die van 13 juni 1665 in de Slag bij Lowestoft werd nog gewonnen door de Britten, maar in de Vierdaagse Zeeslag (11-14 juni 1666) trokken de Nederlanders aan het kortste eind. De Tweedaagse Zeeslag (4 augustus 1666) was wederom een overwinning voor de Britten, waarna Terschelling in de as werd gelegd. Raadpensionaris Johan de Witt revancheerde zich met een plan om de thuisbasis van de Engelse vloot aan te vallen. Tussen 19 en 24 juni 1667 voer een vloot onder De Ruyter de Thames op en vernietigde bij Chatham drie kapitale en tien andere oorlogsschepen en nam het vlaggenschip HMS Royal Charles op sleeptouw als buit mee naar de Republiek. Op 31 juli 1667 werd de Vrede van Breda gesloten tussen beide mogendheden.

Literatuur
*J.R. Bruijn, The Dutch Navy of the seventeenth- and eighteenth centuries (Columbia (South Carolina), 1993).
*Gijs Rommelse, The Second Anglo-Dutch War (1665-1667). Raison d’état, mercantilism and maritime strife (Hilversum, 2006).
*A. Doedens, Liek Mulder, Nederlands-Engelse oorlogen. Door een zee van bloed in de Gouden Eeuw, 1652-1674 (Zutphen, 2016).

Noten



Bij deze context horen de volgende brieven: