Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Samenvatting

Nieuwe Kaart van SurinameNieuwe kaart van Suriname door J. Ottens, eind 17de eeuw Op de 12de januari 1672 schrijft Gidion zijn oom Pieter Deijle en zijn tante –die worden geadresseerd via de Beurs in Vlissingen- dat zijn vader en hij op de 22ste december 1671 in Suriname gearriveerd zijn. Zij hadden evenwel verwacht pas over acht dagen te vertrekken, maar het schip dat hen vervoerde, reisde vroegtijdig af, zelfs eerder dan het schip van Jan Andriessen, wat dan ook tien dagen later arriveerde. Zijn moeder is nog niet aangekomen, maar bij de eerste gelegenheid zal zijn vader een boot huren om haar op te halen.
Door deze onverwacht vervroegde reis had Gidion geen tijd meer om zijn vrienden gedag te zeggen. Bij deze vraagt hij tante, hem daarvoor bij hen te excuseren en hen zijn groeten over te brengen; ook vader laat graag zijn groeten overbrengen aan zijn vrienden.
Gidion is blij dat zijn vader en hij gezond aangekomen zijn, na deze zeereis die hen nogal op het gemoed heeft gewerkt, zoals bijvoorbeeld een oude vrouw die plotseling overleed en de negen paarden die ze achter zich moesten laten.
Hij licht zijn oom en tante in dat Bolle, de secretaris is overleden.

Pieter van Deijle
Notaris Pieter van Deijle werd op 29 juni 1655 ingeschreven als lidmaat van de Nederduits-gereformeerde kerk in Vlissingen. Hij was toen woonachtig op de Bierkaai in de stad,[1] terwijl de brief aan de daar nog geen honderd meter vandaan liggende Beurs was geadresseerd, al liep de Bierkaai toen ook uit in de Beursstraat. Op 14 juni 1676 wordt hij nogmaals vermeld als getuige bij de doop van Pieter de Backer in West-Souburg.[2]

Literatuur
*G.W. van der Meiden, Betwist bestuur. De eerste bestuurlijke ruzies in Suriname, 1651-1753 (Amsterdam, 2008).
*John H. de Beye, Torarica, de oude hoofdstad van Suriname (Zutphen, 2017).
*F. Dikland, Zeeuwse archivalia uit Suriname en omliggende kwartieren 1667 – 1683 (2003).
*F. Oudschans Dentz, 'De herkomst en betekenis van Surinaamse plantagenamen', in: De West-Indische Gids 26/nr. 1 (1944) 147-180.

Noten
[1] ZA, DTBL Vlissingen 23 (lidmatenregister), K 483, folio 9 verso.
[2] ZA, toegang 7375, Hervormde Gemeente Oost- en West-Souburg, inv.nr. 45, fol. 92.




Bij deze context horen de volgende brieven: