Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Inhoud brief

Schipper Jan Andriesen laat zijn vrouw op 29 december 1671 vanuit Suriname weten dat hij gezond en wel met zijn schip is gearriveerd. Hij had gehoopt van schipper Jacob Soeteling te horen hoe het met zijn vrouw en kinderen was, omdat deze tien tot twaalf dagen later vertrokken was uit Vlissingen, maar hij had niets van hem vernomen. Graag zou hij weten of zijn gezin nog in gezondheid verkeerd. De schipper heeft meer dan op andere reizen, veel te stellen gehad met de passagiers aan boord. In Suriname is veel suiker aanwezig, maar omdat er ook heel veel schepen voor anker liggen verwacht Andriesen niet snel geladen te zijn. Hij vraagt zijn vrouw daarom wat droge haring te sturen, waaruit opgemaakt kan worden dat hij zeker verwacht nog een week of tien voor anker te liggen. Tenslotte groet hij zijn zus Elisabeth en zijn gezin. Op het laatst kan hij nog toevoegen dat hij de al verwachte brief van zijn vrouw Anna Jans die dag ontvangen heeft.

Suriname in het derde kwart van de zeventiende eeuw

Jan Andries(s)en en Anna Jans

Rede ParamariboDe rede van Paramaribo in het laatste kwart van de zeventiende eeuwJan Andriessen, schipper/commandeur op het schip Aerdenburch is leverancier van goederen voor het garnizoen te Paramaribo. Er bestaat een rekening van hem voor leverantie van vlees ten dienste van het garnizoen volgens ordonnantie van 16 februari 1671.[1] Andriessen heeft eerder al een brief meegestuurd met schipper Soetelinck, deze komt vaker voor als bezorger van post van Zeeuwse brieven uit de West. De volgende rekening gericht aan Geleijn Blonckebijle bevind zich in de archieven van Rekenkamer C van het Zeeuws Archief: Aan Geleijn Blonckebijle, koopman te Vlissingen, boekhouder van de Biekorff van schipper Jacob Soetelinck en van het schip Fort Zeelandia, voor transport van vivres en ammunitie en voor leverantie van goederen aan de soldaten volgens ordonnantie van 17 december 1672[2]

Literatuur

Noten

  1. ZA, Rekenkamer C, inv.nr. 1360, folionr. 242 r en v en acuitten, inv.nr. 1364a
  2. ZA Rekenkamer C inv.nr. 1420, folionr. 275v en 276 r en acquitten inv.nr. 1424a

 

 

 

 

 

Bij deze context horen de volgende brieven: