Inhoud brief
Na de dood van Hermanus Warmelinck krijgt Augustinus Bruns, werkzaam op zijn plantage in Suriname, van de gouverneur de opdracht ‘goede achtinge op de plantage te neemen’. Op 11 januari 1672 schrijft hij Johannes de Loovers aan met het verzoek hem een participant te sturen, ‘die op alles het ooge heeft.’ Hij zal de nieuwe opzichter graag alles bijbrengen over het werk op de plantage. Een brief voor de weduwe van capitein Crijn Mangelaer sluit hij in en hij vraagt deze aan haar te bezorgen. Augustinus meldt dat hij de brief van Johannes aan hem van 25 augustus op 2 januari ontvangen heeft nadat deze met het schip van kapitein Jan Andriesen was aangekomen.
Johannes de Loovers
Op 1 januari 1677 wordt 'Jannis Loovers', wonende aan de Korendijk te Middelburg begraven in de Oostkerk van de stad.[1]
Augustinus Brun
[2]en aan zijn vrouw Cornelia.[3] Het echtpaar woonde in de Verwerijstraat.
Er zijn enkele andere brieven van Augustinus Brun bekend, deze werden geschreven aan Jacobus AlleijnBronnen
Literatuur
- G.W. van der Meiden, Betwist bestuur. De eerste bestuurlijke ruzies in Suriname, 1651-1753 (Amsterdam, 2008).
- John H. de Beye, Torarica, de oude hoofdstad van Suriname (Zutphen, 2017).
- F. Dikland, Zeeuwse archivalia uit Suriname en omliggende kwartieren 1667 – 1683 (2003).
- F. Oudschans Dentz, 'De herkomst en betekenis van Surinaamse plantagenamen', in: De West-Indische Gids 26/nr. 1 (1954) 147-180.
- Tobias van Gent, et al.,Zeeuwse zeehelden. Uit de zestiende en zeventiende eeuw (Vlissingen, 2012).
Sites
Noten
- ↑ ZA, 511 Rekenkamer D, inv.nr. 59331
- ↑ Brieven van Brun aan Alleijn, 12 januari 1672 brief 1 en brief 2
- ↑ Brief van Augustinus Brun aan zijn vrouw Cornelia, januari 1672