Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Inhoud brief

Rede ParamariboDe rede van Paramaribo in het laatste kwart van de zeventiende eeuwNicolaas Combe feliciteert Adrian Sengelinck alvast met een positie als tweede klerk op het kantoor van de Staten van Zeeland en meldt dat hij zijn brief van 14 augustus ontvangen heeft. Voor vriend Herman wordt aan Sengelinck gevraagd om de tweede plaats op het kantoor vrij te maken en hem daarin te plaatsen. Voor wat betreft de economische situatie in Suriname wordt een omslag voorspeld van schulden naar voorspoed. Dit is te danken aan het groeiend aantal schepen met suiker, die uit Suriname vertrekken. De geruchten over de kritische houding in Zeeland ten aanzien van Suriname, zijn ook in Suriname doorgedrongen. Combe merkt naar aanleiding van ontvangen brieven op blij te zijn te merken dat Sengelinck zijn humor nog niet verloren heeft en dat hij in Zeeland regelmatig een glaasje wijn op zijn gezondheid drinkt. Nicolaas Combe verheugt zich er op ook op Sengelincks gezondheid een glaasje wijn te kunnen drinken. Dat zal spoedig arriveren zodra het schip dat de brief bracht is gelost. Lange tijd heeft men in Suriname zonder wijn gezeten. In die tussentijd heeft men geprobeerd van suiker drank te stoken. Combe ziet de toekomst best zonnig in, maar dan moet het niet tot een oorlog met de Engelsen komen, want hij hoopt: 'Als maar Godt den heere gelieft ons de vreede continueren.' Die wens zal ijdel blijken.

Nicolaas Combe

Nicolaas Combe (ca. 1650-1691) was waarschijnlijk afstammeling van Franse Hugenoten, en getrouwd met Anthoinette d'Outreleau, mogelijk familie van de predikant Louis d'Outreleau an de Waalse kerk te Middelburg. Hij werd in 1667 door kapitein Dubois uit Berbice, nu deel van (Brits) Guyana, gehaald om secretaris te worden van Abraham Crijnssen. Hij werd vervolgens commies van de vivres en ammunitie en daarna ontvanger-generaal van 's Lands middelen. Dat hij mogelijk van Franse afkomst is wordt afgeleid van het feit dat hij zijn brieven in het Frans schrijft.

Abraham Crijnssen had tijdens de Tweede Engelse Oorlog als commandeur Fort Zeelandia in februari 1667 Suriname veroverd op de Engelsen. Hij ging verder met oorlog voeren op Tobago, Sint Eustatius, Martinique en Nevis en voer zelfs door tot Virginia. Daar in de monding van de Jamesrivier veroverde hij een vloot van schepen volgeladen met tabak. Nicolaas Combe was een heel ander type man dan Abraham Crijnssen. In een door oorlog verscheurd Suriname, dreigden Indianen de suikerrietplantages in brand te steken en vele plantage-eigenaren dachten eraan om weg te trekken. Om het tij te keren en ook om zijn eigen plantages niet ten onder te laten gaan, richtte Combe zich op het besturen van het land. Door zijn ambten en zijn striktheid was hij niet erg populair. Hij meldde verschillende corruptiezaken: Gouverneur Johannes Heinsius had hem al in geen vier jaar loon betaald, maar hij inde zelf wel diverse belastingen; kapitein Dubois werd beschuldigd van diefstal; en eerder werden ook de kwalijke praktijken van gouverneur ad interim Pieter Versterre al gemeld.

Na twaalf jaar dienst legde hij zijn ambt in de kolonie neer. Combe lijkt een godsdienstig man te zijn geweest: in 1669 werd hij de eerste diaken in de Hervormde Kerk en in 1690 volgde zijn benoeming tot kerkmeester. In dat jaar werd hij ook Commissaris van de desolate boedelkamer. Hij overleed in Paramaribo in 1691. In Paramaribo is een wijk Combé naar hem genoemd. Eerder was daar de plantage Combé die rond 1800 werd verkaveld, waarna de eerste huizen werden gebouwd. Er bestaat ook nog steeds een Kleine- en Grote Combéweg. Zijn vrouw Antoinette hertrouwde in 1692 met Johannes van Dijk.[1]

Bronnen

Literatuur

Sites

Noten

  1. Suriname.nu, Nicolaas Combe en wiki Nicolaas Combe

 

 

 

 

 

 

 

Bij deze context horen de volgende brieven: