‘I beg you will not fail writing to me at every opportunity.’ George Lester stuurt vanuit Rio Essequebo een brief aan Snouck Hurgronje & Louijsse via zijn broer John (25 september 1780).
‘Het sasoen heel schoon staet.’Jan Jacobsen Tinnegieter verwacht voor Vlissinger Adriaen Christiaensen een goede oogst (9 januari 1672)
'Wij sullen daer een goede stuijver bij laeten sitten': J.S. Coenen vanaf een plantage in Suriname aan koopman Jacobus van der Beke in Vlissingen (5 september 1672)
‘Het met den tijt seer dangerus staedt.’ Johannis Robbertsen vraagt Willem de Backer in Vlissingen de te versturen suiker te verzekeren (2 januari 1672)
‘Wij al een reijs woorden ghehaedt heebben.’ Frederik van Rijm schrijft zijn moeder Hencken Joris dat hij ruzie met schipper Andriesen heeft gehad (10 januari 1672).
‘… dat alles welcoomt ende nae mijn sin is …’ Jan Loncker is meer dan tevreden met de ontvangen goederen, gestuurd door Gillis van Rijckegem vanuit St. Christoffel (10 december 1664).
‘…daer al minnig [bloem]tje van gepluckt is.’ Bastiaen Jansen Verhooren zegt zijn moeder in het oudemannenhuis in Middelburg niet hoog op te geven over Teune de Nissen (12 januari 1672)
‘Twiffel niet aen goede vente …’ Vanuit St. Christoffel doet Gerard Dou Pieter Pedeceur verslag van de kosten en baten van inkomende en uitgaande goederen (8 december 1664)
‘Wij hebben daer met een compagnieschip van Amsterdam slaeghs geweest’. Johan Rietspier vertelt aan zus Janneke in Goes over het treffen met een WIC-kruiser (8 januari 1672)
‘Ick wensche [h]ondertduis[en]t goede [n]achten met alle mijn kinderjens.’ Antonis Rijckquaert schrijft zijn vrouw Francien Schelevaerts in de Palingstraat in Vlissingen (31 december 1671)