Rogier Dickensen stuurt twee oxhoofden suiker uit Suriname naar koopman Jacob Maertens in Middelburg (3 januari 1672)
waar 'de Joden wonen' Jacob Byniamin vanuit Suriname aan Jasper Jeroensen in Vlissingen (31 december 1671)
De stuurmannen Gadgens en Laarman berichten reders Turing & zoon te Middelburg over het stranden van hun schip bij Grenada (16 oktober 1780)
Jan Schimmel vindt 3 schelling voor een watervat te veel en beklaagt zich bij het West-Indische handelshuis van Snouck Hurgronje & Louijsse in Middelburg (8 oktober 1780)
Cornelis Franssen Cuddee vindt het in Suriname 'een ameghtich ongesonde plaetse' en heeft problemen met de bevrachting naar de gebroeders Leijnsen in Middelburg (7 september 1672)
Marcus Brandt schrijft de Vlissingse vendumeester Willem de Backer vanuit Suriname (19 december 1671)