'...met een dol hooft na Isekepe.' Johannes Basseliers bericht vanuit Torarica over een onbezonnen kapitein aan de Vlissingse vendumeester Willem de Backer (10 januari 1672)
‘Het is mijn leijdt dat…u l[ieden] met mij gehaeventurt hebt.’ Abraham Lemetre stuurt vanaf St. Christoffel madeirawijn en suiker aan koopman Pieter Reijsselaer in Middelburg (6 december 1664)
'Seer wild e[n] woest.' Broer en zus Spieringh en Raket laten vanuit Vlissingen aan opperkoopman Daniël de Bok in Colombo weten niet onder de indruk te zijn van de opvoeding van diens zoon Jantje (4 december 1780)
Augustinus Brun stuurt de geopende post van Jan Tinnegieter vanuit Suriname retour aan Benjamin Raule (9 januari 1672)
Vinoloog Gregory Herklots bericht zijn broers Christiaan en Johan David vanuit Bengalen (november-januari 1780/1781)
Jacobus Dankers schrijft na een moeizame tocht vanaf St. Eustatius zijn ouders in Vlissingen (22 november 1780)
Jannis van Bambeke beweert aan Johannis Blondel in de Lange Delft in Middelburg geen oneervol voorstel aan de dienstmeid van de heer Maertens gedaan te hebben (8 januari 1672)
‘(…) want hier niets te verkoopen is (…)’ Het is op St. Eustatius noch op Curaçao goed zakendoen voor Cornelis Winja en zijn vader (14 april 1758).
Johan Basseliers verzoekt zijn zwager Guiljam de Backer om elke 3 maanden een rekest in te dienen bij de Staten van Zeeland betreffende zijn achterstallig tractement (16 januari 1672)