Schipper Jan Dimmesz. vreest eerverlies door het overlijden van zijn broer Jacob in Suriname (12 januari 1672)
Kapitein Jan Andriesen ziet zich gedwongen Jacob Cornelis en Susanna in de echt te verbinden nog voor hij in Suriname arriveert. Jean le Grand vanuit Torarica aan Pieter Sandra (7 januari 1672).
‘Soo vinde dat de laeste dwalinge erger is als de eerste…’ John Clement schrijft Gilles en Pieter Muenick te Middelburg ‘een brief op poten’ over de lichtzinnige uitgaven van collega De Witt (Suriname, januari 1672)
Schipper Jan Andriesen op het schip Aerdenburch vanuit Suriname aan zijn vrouw Anna in Middelburg (14 september 1672)
Jan Janse Bolle heeft slecht gedroomd in Guadeloupe en vraagt zijn ouders in Zierikzee of hij 'niet een vel pampier waerdts was' (6 en 8 december 1664)
Nicolaas Combe verstuurt vanuit Suriname 20 hele en halve oxhoofden suiker naar de weduwe Jacoba Tresel bij de Vismarkt in Middelburg (10 januari 1672)
Zoon Johannes schrijft vanuit Middelburg aan bootsman Willem Blondel aan boord van het kaperschip Griffioen (17 april 1665)
'Soo haest hier de meulens beginne te gaen' Hermanus ter Beeck over de suikerproductie op St. Christoffel aan koopman Joris Brest in Vlissingen (11 december 1664)
'Wenste well hem mijn leeven niett gesien te hebben.' Jean de Backer schrijft zijn moeder Maria van Bambeke vanuit Suriname over de niet aangename ontmoeting met Basseliers (1 december 1671)