‘Ick wel wedt dat u affeeren groodt syn.’ Weijers legt vanuit Suriname verantwoording af aan Gersoon Isacksen in Middelburg (14 september 1672).
‘Rahckrahck die weijgert dat te betalen.’ Jacob van de Velde heeft te maken met de kredietcrisis in Suriname (10 september 1672).
Jacob van de Velde laat zijn vrouw Elisabeth in Vlissingen weten dat hij tot zijn leedwezen nog steeds op de rede van Suriname op vracht ligt te wachten (14 september 1672)
‘Ick mijn herte uijt mijn lijff verlanghe.’ Jan Jansen Hooijmaijer zegt vanuit Torarica zijn vrouw Elisabeth Pieters in de Peperstraat in Vlissingen te missen (21 december 1671 – 9 januari 1672)
Simon Lion vraag vanuit Suriname aan Nelken Frans in Vlissingen om voor zijn vrouw te zorgen (13 januari 1672)
‘Het is nou bevrijt voor alle verdriet.’ Moeder Pieternelle Jans uit Middelburg vertelt haar zoon Adriaen over het verlies van zijn pasgeboren dochter (18 april 1664)
‘Dat we[e]t Godt die een kender van alle heerten is.’ Madeleenke Thijssen en haar kind verlangen naar haar man Jan Jansen Pul die voor St. Christoffel voor anker ligt (4 september 1664).
Susanna Bartels zou haar man Cornelis Jansen Blaeuvoet graag nog eens hebben gesproken voor hij richting Afrika vertrok (6 april 1664)
‘Wilt h[et] in liefde aennemen, want het is in liefde geschreven.’ Twee liefdesbrieven van de zussen Vaens aan Adolf Seijs op het schip Walcheren (4 april 1664).