‘Min sriven is desen.’ Jan de Passer laat weduwe en koopman Paulientje Jansen weten hoe de zaken er in Suriname voorstaan (6 september 1672)
‘Onse koksmaat Maanis is als een schelm weggejaagt.’ Cornelis verhaalt zijn moeder in Zierikzee over zijn scheepsreis naar Curaçao (6 januari 1781).
Rasmus Thijman wil 'op zijne weegen en na zijne gebooden wandelen' en groet zijn vrouw in Zierikzee vanuit Curaçao (5 januari 1781)
'Wat de negotie betreffd is nog bedroeftt slegt.' Kapitein Johan Willem Sextroh over de handel te Curaçao aan Joost IJzerman in Zierikzee (6 januari 1781)
De correspondentie tussen kapitein Johan Willem Sextroh vanuit Curaçao aan zijn Zierikzeese reder Aart van den Broeke (1780)
‘Boudewijn de Smijdt … verdrijnckt meer als hij winnen can.’ Abraham Pattijn schrijft vanuit Suriname aan zijn vrouw Neelken dat de opbrengst van de suiker zal uitblijven (15 september 1672).
‘Flateere mij u ed[ele] op rijs sijt om hier naertoe te komen.’ Cappelaar verwacht zijn zus Judik spoedig in Essequebo (11 augustus 1780).
Cornelis Kien wenst zich in Suriname schoenen en andere droge waren aan zijn vrouw Maria Jans in de Breewaterstraat in Vlissingen (3 januari 1672)
‘Dit volk is groots ende seer gierigh.’ Legierse Jans over Suriname aan Jan Dees in een Vlissingse volkswijk (8 januari 1672)