'Wij zijn in’t laast september uyt de Barbiesjes vertrokken.' De moeizame tocht naar Middelburg van Bonk en Janise in 1780
Kapitein Carel Breedau is vertraagd door schade aan zijn schip en schrijft vanaf St. Eustatius aan zijn vrouw in Middelburg (21 november 1780)
R. Cornelis moet vanuit Curaçao met zijn schip naar een geheime bestemming in Spanje en licht oom Jacob Frederiks in het gasthuis van Zierikzee hierover in (6 januari 1781)
'Mijne apparente verandering van plaats en lucht verplichten mij.' Jacob Eilbracht vanuit Hoegli aan Jacob Mounier in Middelburg (18 januari 1781)
Lieven de Meij zal Jacob Fret bij thuiskomst ‘wat anders leere’ belooft hij zijn vrouw Fransientje Andriessen in Vlissingen (15 januari 1672)
Uilke Baarentz richt zich vanuit krijgsgevangenschap bij de Scilly eilanden tot logementshouder Jan den Broeder in de Hoogstraat in Middelburg (12 maart 1781)
'Mijne mooyste goudvis gestorven' Anthonij Ramaekers over het wel en wee in Demerary aan Martinus van Saltbommel en J. Franc in Middelburg (26 september 1780)