‘Was ick hier niet, ick en quam er niet.’ Rasenberch voorziet niets dan droefenis en wil niet dat zijn gezin naar Suriname komt (6 en 13 januari 1672)
’… een jonge dochter … die wij door het h[eilig] doopsel Zara hebben laeten noemen.’ Geraerd Dou heeft vanuit St. Christoffel prachtig nieuws voor Abraham Coppijn (8 december 1664).
‘…noch een groot deel van ons cargacoen over hebben.‘ Kapitein Claes Raes vertelt zijn vrouw Janneken Jans in Middelburg over zijn driehoeksreis naar Suriname (12 en 14 januari 1672).
‘Hier is alle dinck kostel[ick] en dier.’ Rasenberch meldt zijn eerste indrukken van Suriname aan koopman Clement in Middelburg (8 januari 1672)
‘Het land … was … tot de kele opgepropt met coopmanschap’ … Jasper Danckaerts ijvert ervoor om de partij schoenen van François de Klerck te verkopen op Basse-Terre (2 december 1664).
‘…zij steeken wacker het hooft op…’ Naast zijn handel houdt de heersende oorlogspolitiek met de Engelsen, Gerard Dou op Sint Christoffel in zijn greep (5 december 1664)
‘Het wordt hier hoe langher hoe sleechter.’ Jean ten Brinck bericht over de slechte handel op St. Christoffel aan Benjamin Raule in Middelburg (17 november 1664)
‘Gelief het in danck aen te nemen.’ Daniël Pets stuurt vanuit Suriname twintig cocosnoten aan zijn ouders in Middelburg (11 januari 1672).
‘Den brief van u swaeger was geslooten.’ Schipper Claes Raes bericht over kokosnoten aan Willem Kerckhove in de dobbelhuizen in Vlissingen (13 januari 1672)