Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Samenvatting inhoud brief

Aruba Curacao Bonaire 1860Jan Jansen Pul verbleef in West-Indië als stuurman van Leendert Mathijssen. Kaart van Aruba, Curaçao en Bonaire in 1860. Nederlandse Antillen, Rijksmuseum NG-1064-10Maddeleenke Thijssen schrijft op 16 september 1664 uit Vlissingen  aan haar vriend (die ze wel ‘lieve man’ noemt) Jan Jansen Pul in West-Indië. Hij is stuurman op het schip de Rozelaer van kapitein Leendert Matthijssen.
Zijzelf verkeert in goede gezondheid, maar hun zoon is ziek en heeft koorts. Ook Jans zuster Leijnken Pieters is ziek.
Zij bevestigt de ontvangst van een brief waarin hij meedeelde lang onderweg te zijn geweest.
Op zijn vraag of zij zwanger is, antwoordt zij met ‘neen.’
De vrouw van zijn broer is wel zwanger; ze trouwen op de dag waarop ze schrijft en Maddeleenke wil Jan, als het God belieft en hij thuis komt, ook ten huwelijk vragen en met hem trouwen.
Vervolgens doet zij mededelingen over familie en vrienden. Louwereijs Ketelare is uit Groenland thuisgekomen met een ‘vette’ lading. De vrouw van Cornelis Loncke is in het kraambed gestorven en de baby acht dagen daarna. Ook de vrouw van Adriaan de Bree is overleden.
Hun zwager Machiel de Bree heeft plannen om naar West-Indië te vertrekken, mogelijk met kapitein Wouter Burger.
Zij brengt groeten over van Jan de Hees en zijn vrouw Leunten Thijssen.
De brief besluit met de aansporing godvrezend te zijn en met de verzekering dat zij altijd voor hem klaar zal staan als hij haar nodig heeft.

Madeleenten Thijssen en Jan Jansen Peule

SK-C-251Brieflezende vrouw in blauw, schilderij van Johannes Vermeer, 1663, Collectie Rijksmuseum, Amsterdam, SK-C-251Voor informatie over briefschrijfster Madeleenten Thijssen (Madeleenke Thijssen) en de geadresseerde Jan Jansen Peule (ook Pul) zijn we aangewezen op deze brief en een eerdere brief van haar aan haar man, gedateerd 4 september 1664.[1] De handschriften van  de brieven zijn verschillend en namen worden ook verschillend geschreven, vermoedelijk als gevolg van hoorfouten. Uit een en ander is af te leiden dat de brieven of een ervan niet door haarzelf zijn geschreven.
Het echtpaar heeft een zoontje van ongeveer twee jaar. De ouders van elk van beiden zijn nog in leven. Jan heeft een zus, genaamd Leijnken Pieters.
Op 31 januari 1638 wordt in de Nederduitsch Gereformeerde kerk te Vlissingen een Magdalena Thijssen gedoopt, kind van François Thijssen en Janneken Wms.[2] Op 30 maart 1660 doet een Magdaleentje Thijssen belijdenis voor de Nederduitsch-Gereformeerde kerk in Vlissingen.[3] Zij is woonachtig in de Lange Noordstraat, een straat in de binnenstad van Vlissingen die liep van de Kaaskaai naar de Bierkaai. [4] Er is geen bewijs dat deze Magdalena ook de briefschrijfster Maddeleenke is.

De Tweede Engelse Oorlog (1665-1667)

SK A 439Veroverde Engelse schepen na de Vierdaagse Zeeslag De veroverde schepen 'Swiftsure', 'Seven Oaks', 'Loyal George' en 'Convertine' worden het Goereese Gat binnengebracht na de Vierdaagse Zeeslag, 11-14 juni 1666, olieverf op doek, Willem van de Velde de Jonge, 1666, Collectie Rijksmuseum Amsterdam, SK-A-439 Strenge scheepvaartwetten van de Britten, die onder meer export van Britse goederen naar niet-Britse landen door buitenlanders verboden, lagen ten grondslag aan de oorlog tussen de Republiek en Groot-Brittannië. Ook constante conflicten in de koloniale gebieden vormden hiervoor de aanleiding. Zo veroverden de Britten in 1664 Curaçao en Nieuw-Amsterdam en werden door Robert Holmes Nederlandse forten op de Afrikaanse kust ingenomen. De Ruyter, die op strafexpeditie naar Afrika en West-Indië werd gestuurd, heroverde deze forten weer. Een door de Staten-Generaal in oorlog geïnitieerde actie die tegenwoordig nogal eens volstrekt buiten de context wordt uitgelegd als zou De Ruyter hiermee bewust de slavenhandel en slavernij in stand gehouden hebben.
De oorlog werd vooral ter zee uitgevochten. De Britten namen 522 Nederlandse koopvaardijschepen buit. Tijdens deze oorlog zat het de Britten niet mee. In 1665 brak de pest uit in Londen en op 12 september 1666 woedde een grote brand in de stad. De eerste zeeslag, die van 13 juni 1665 in de Slag bij Lowestoft werd nog gewonnen door de Britten, maar in de Vierdaagse Zeeslag (11-14 juni 1666) trokken de Nederlanders aan het kortste eind. De Tweedaagse Zeeslag (4 augustus 1666) was wederom een overwinning voor de Britten, waarna Terschelling in de as werd gelegd. Raadpensionaris Johan de Witt revancheerde zich met een plan om de thuisbasis van de Engelse vloot aan te vallen. Tussen 19 en 24 juni 1667 voer een vloot onder De Ruyter de Thames op en vernietigde bij Chatham drie kapitale en tien andere oorlogsschepen en nam het vlaggenschip HMS Royal Charles op sleeptouw als buit mee naar de Republiek. Op 31 juli 1667 werd de Vrede van Breda gesloten tussen beide mogendheden.

Literatuur 
*Gijs Rommelse, The Second Anglo-Dutch War (1665-1667). Raison d’état, mercantilism and maritime strife (Hilversum, 2006).
*A. Doedens, Liek Mulder, Nederlands-Engelse oorlogen. Door een zee van bloed in de Gouden Eeuw, 1652-1674 (Zutphen, 2016).

Noten

[1] HCA 30 226 BaB Jan Jansen Pul schip Leendert Matthijssen StKitts 4 september 1664.
[2] Zeeuws Archief, 7387 Familie van der Swalme, 1772-1848 7387-5673 Vlissingen, uittreksels uit de doopregisters van de Nederduits hervormde gemeente ca. 1585 – 1808 inv. nr. 5673 folio 63.
[3] Zeeuws Archief, 995-VLI-23 Vlissingen 23 NG lidmatenregister 1654-1672  DTBL Vlissingen 23 (NG Lidmatenregister 1654-1672) register K 483, folio 51v.
[4] H.P. Winkelman Geschiedkundige plaatsbeschrijving van Vlissingen (Vlissingen: P.G. de Veij Mestdagh 1873) p. 46.