Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Samenvatting inhoud brief

RP P OB 81962Zeeslag bij Lowestoft tussen de Nederlandse en Engelse vloot, 13 juni 1665, prent, Petrus Johannes Schotel , Collectie Rijksmuseum Amsterdam, RP-P-OB-81-962Leuntje Matijs schrijft op 6 april 1664 uit Middelburg aan Niclaes Jansen Steenmaer, zeilmaker op het schip Walcheren, en laat hem weten dat zij gezond is, wat ze ook van hem hoopt. Zij zou graag willen weten hoe het met hem gaat en verlangt naar een brief.
Zij gedenkt hem ’s avonds en ’s ochtends in haar gebeden.
Met de broer van Niclaes en zijn dochter gaat het goed, en zij heeft goede contacten met hen. Haar eigen broer daarentegen is heel ziek. Zij spoort haar man aan te leven zoals een eerlijk jongeman betaamt, dan zal zij leven als een eerzame dochter. Zij besluit de brief met de gebruikelijke formules om hem te groeten.

Afzender en geadresseerde
Over de afzender Leuntje Mati[j]s, noch over de geadresseerde Nicloaes Jansen Steenmaer zijn andere gegevens bekend dan die aan de brief kunnen worden ontleend.
Hij is zeilmaker aan boord van het schip Walcheren, dat zich bevindt in of op weg is naar Guinee in West-Afrika.

Schip Walcheren
In de Slave Voyages database wordt onder reisnr. 44255 met jaartal 1664 een schip met de naam Walcheren vermeld onder kapitein Jacob Jansen en dat slaven had ingenomen in Ardra en bestemming Curaçao had. Ardra was een Westafrikaans koninkrijk gelegen in wat nu de staat Benin is.

De Tweede Engelse Oorlog (1665-1667)

Strenge scheepvaartwetten van de Britten, die onder meer export van Britse goederen naar niet-Britse landen door buitenlanders verboden, lagen ten grondslag aan de oorlog tussen de Republiek en Groot-Brittannië. Ook constante conflicten in de koloniale gebieden vormden hiervoor de aanleiding. Zo veroverden de Britten in 1664 Curaçao en Nieuw-Amsterdam en werden door Robert Holmes Nederlandse forten op de Afrikaanse kust ingenomen. De Ruyter, die op strafexpeditie naar Afrika en West-Indië werd gestuurd, heroverde deze forten weer. Een door de Staten-Generaal in oorlog geïnitieerde actie die tegenwoordig nogal eens volstrekt buiten de context wordt uitgelegd als zou De Ruyter hiermee bewust de slavenhandel en slavernij in stand gehouden hebben.
De oorlog werd vooral ter zee uitgevochten. De Britten namen 522 Nederlandse koopvaardijschepen buit. Tijdens deze oorlog zat het de Britten niet mee. In 1665 brak de pest uit in Londen en op 12 september 1666 woedde een grote brand in de stad. De eerste zeeslag, die van 13 juni 1665 in de Slag bij Lowestoft werd nog gewonnen door de Britten, maar in de Vierdaagse Zeeslag (11-14 juni 1666) trokken de Nederlanders aan het kortste eind. De Tweedaagse Zeeslag (4 augustus 1666) was wederom een overwinning voor de Britten, waarna Terschelling in de as werd gelegd. Raadpensionaris Johan de Witt revancheerde zich met een plan om de thuisbasis van de Engelse vloot aan te vallen. Tussen 19 en 24 juni 1667 voer een vloot onder De Ruyter de Thames op en vernietigde bij Chatham drie kapitale en tien andere oorlogsschepen en nam het vlaggenschip HMS Royal Charles op sleeptouw als buit mee naar de Republiek. Op 31 juli 1667 werd de Vrede van Breda gesloten tussen beide mogendheden.

Literatuur
*J.R. Bruijn, The Dutch Navy of the seventeenth- and eighteenth centuries (Columbia (South Carolina), 1993).
*Gijs Rommelse, The Second Anglo-Dutch War (1665-1667). Raison d’état, mercantilism and maritime strife (Hilversum, 2006).
*A. Doedens, Liek Mulder, Nederlands-Engelse oorlogen. Door een zee van bloed in de Gouden Eeuw, 1652-1674 (Zutphen, 2016).

Bij deze context hoort de volgende brief:

*HCA 30 1049 Niclaes Jansen Steenmaet zeilmaker op het schip Walcheren van Jacob Jansen 6 april 1664