Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Samenvatting inhoud brief

RP P 1920 2671AZeeslag tijdens de Tweede Engelse Oorlog, prent Wenceslaus Hollar, 1666, Collectie Rijksmuseum Amsterdam, RP-P-1920-2671(A)Francientje Lievens/Ligeirs schrijft in de week van 9 tot 15 april 1664 aan haar man Jacob Jansen, kapitein van het schip Walcheren, en meldt dat zij gezond is.
Hun zwager Willem, de man van Cornelia, is overleden; Cornelia is bevallen van een dochter, die nog leeft.
Er zijn nieuwe bewindhebbers (van de West-Indische Compagnie) gekozen, namelijk Van de Pere en Van Hoorn; Moons is afgetreden.
Francientje is bedroefd vanwege de afwezigheid van haar man, die sinds hun trouwen nog nooit zo lang weg is geweest. Uit deze opmerking over lange afwezigheid zou men kunnen afleiden dat hij tot nu toe vooral in Europa gevaren heeft. De Walcheren maakte mogelijk een driehoeksreis van Europa naar Afrika en West-Indië.
Dochter Marie gaat in dienst bij haar tante Veliri, die hoopt iets aan het mank lopen van Marie te kunnen doen. De brief besluit met de gebruikelijke groeten, ook namens Marie

Jacob Jansen en Francien Lievens
Jacob Jansen is getrouwd met Francientje Lievens/Ligeirs, het echtpaar heeft vier kinderen, waaronder een dochter Marie.
Jansen is kapitein op het schip Walcheren. Omdat de afzender hem inlicht over de verkiezing van bewindhebbers (van de WIC), is het mogelijk dat de Walcheren als kruiser in dienst van de WIC voer.
Uit andere brieven is bekend dat er onder de opvarenden van de Walcheren drie bemanningsleden met de naam Jansen waren. Omdat de afzender geen van hen in haar brief ter sprake brengt, zal er wel geen familieverwantschap zijn.
Francien heeft zes dagen gedaan over het schrijven van de brief en dat heeft haar kennelijk moeite gekost. Ze heeft het spijkerige handschrift van iemand die niet gewend is te schrijven en vergeet heel vaak te medeklinkers te schrijven. Ook schrijft ze fonetisch Zeeuws.

Schip Walcheren
In de Slave Voyages database wordt onder reisnr. 44255 met jaartal 1664 een schip met de naam Walcheren vermeld, kapitein Jacob Jansen Ens, dat slaven had ingenomen in Ardra en bestemming Curaçao had. Ardra was een Westafrikaans koninkrijk gelegen in wat nu de staat Benin is.

Bewindhebbers Kamer Zeeland van de WIC
Francientje informeert haar man over de verkiezing van bewindhebbers Van de Peere en Van Hoorn en het aftreden van Moons, waarmee mogelijk is bedoeld Moens.
Met Van de Peere zal zijn bedoeld Abraham van Pere, bewindhebber van de WIC voor de stad Vlissingen.[1]

De Tweede Engelse Oorlog (1665-1667)
Strenge scheepvaartwetten van de Britten, die onder meer export van Britse goederen naar niet-Britse landen door buitenlanders verboden, lagen ten grondslag aan de oorlog tussen de Republiek en Groot-Brittannië. Ook constante conflicten in de koloniale gebieden vormden hiervoor de aanleiding. Zo veroverden de Britten in 1664 Curaçao en Nieuw-Amsterdam en werden door Robert Holmes Nederlandse forten op de Afrikaanse kust ingenomen. De Ruyter, die op strafexpeditie naar Afrika en West-Indië werd gestuurd, heroverde deze forten weer. Een door de Staten-Generaal in oorlog geïnitieerde actie die tegenwoordig nogal eens volstrekt buiten de context wordt uitgelegd als zou De Ruyter hiermee bewust de slavenhandel en slavernij in stand gehouden hebben.
De oorlog werd vooral ter zee uitgevochten. De Britten namen 522 Nederlandse koopvaardijschepen buit. Tijdens deze oorlog zat het de Britten niet mee. In 1665 brak de pest uit in Londen en op 12 september 1666 woedde een grote brand in de stad. De eerste zeeslag, die van 13 juni 1665 in de Slag bij Lowestoft werd nog gewonnen door de Britten, maar in de Vierdaagse Zeeslag (11-14 juni 1666) trokken de Nederlanders aan het kortste eind. De Tweedaagse Zeeslag (4 augustus 1666) was wederom een overwinning voor de Britten, waarna Terschelling in de as werd gelegd. Raadpensionaris Johan de Witt revancheerde zich met een plan om de thuisbasis van de Engelse vloot aan te vallen. Tussen 19 en 24 juni 1667 voer een vloot onder De Ruyter de Thames op en vernietigde bij Chatham drie kapitale en tien andere oorlogsschepen en nam het vlaggenschip HMS Royal Charles op sleeptouw als buit mee naar de Republiek. Op 31 juli 1667 werd de Vrede van Breda gesloten tussen beide mogendheden.

Noten
[1] Henk den Heijer en Gerhard de Kok Het slavernijverleden van Vlissingen Een historiografische verkenning Rapport in opdracht van de Gemeente Vlissingen (Juni 2021) 6.

Deze context hoort bij de volgende brief:
*HCA 30 1049 Jacob Jansen schipper op het schip Walcheren 9-15 april 1664