Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Samenvatting inhoud brief

RP P 1920 2671AZeeslag tijdens de Tweede Engelse Oorlog, prent Wenceslaus Hollar, 1666, Collectie Rijksmuseum Amsterdam, RP-P-1920-2671(A)Maria Cornelis van Savoijen schrijft op 18 april 1884 uit Middelburg aan haar man Adriaan Jansen, stuurman op het schip Walcheren in Guinee, en meldt dat zij gezond is.
Zij is op 18 maart 1664 bevallen van een dochter, hun eerste kind, dat enkele uren later in aanwezigheid van haar moeder en een peettante is overleden. Zij troost zich met de gedachte dat het sterven van de baby Gods wil was. Het meisje is begraven in de Koorkerk. Maria wenste wel dat haar man bij de bevalling aanwezig was geweest, wat voor haar veel troost zou hebben betekend.
Oom Jan en tante Tanke zijn overleden op respectievelijk 9 en 15 maart. Op 1 april is het kind van Aeltje gestorven. Broers en zusters van weerszijden zijn gezond, net als meter en moeder.
Maria zendt groeten aan haar zwagers Willem en Jan en andere opvarenden.
Haar man raadt zij aan altijd God voor ogen te houden, God die een God is van ver en nabij, te water en te land.

Familie Jansen
Informatie over de familie Jansen kan worden ontleend aan diverse brieven. Het gezin van moeder Pieternelle Jansen telt behalve haar[1] een zoon Willem Jansen, hulpchirurgijn aan boord van het schip Walcheren, en een zoon Adriaan Jansen, stuurman op de Walcheren,[2] getrouwd met Maria Cornelis van Savoijen, en een zoon Lucas Jansen, bottelier op de Walcheren, getrouwd met Maatje van Steenwinter.[3] Thuis zijn er broers en (schoon)zusters, van wie Marie met name wordt genoemd. Marie, voluit Maria Cornelis van Savoije, is in maart 1664 bevallen van een dochter, die dezelfde dag overleed.
Verder is er sprake van een neef Jan, een nicht Pieternelle en ene Jacomijnken en van een tante Ariaenken. Een echtgenoot van Pieternelle wordt niet genoemd; waarschijnlijk was zij in april 1664 weduwe.
Pieternelle kon, naar aanleiding van haar schrijven, gerust zijn: ze zou haar zoons terugzien en nog lang leven. Op 24 december 1696 werd Pieternelle Jansen begraven in de Bagijnhof van Middelburg. Ze was op dat moment woonachtig in de Verwerijstraat en moet halverwege de zeventig zijn geweest. Haar zoon Adriaan werd vermoedelijk op 2 maart 1700 begraven op het kerkhof. Hij woonde in de Lange Geere.[4] De namen van Jan en Willem Jansen komen in deze periode vaker voor in de stad, maar op 17 juli 1702 wordt een Willem Jansen eveneens begraven op de Bagijnhof van de stad. Hij woonde bij de Seispoort. Mogelijk is dit de zoon van Pieternelle geweest.[5]

Maria Cornelis van Savoijen
De briefschrijfster is de vrouw van Adriaan Jansen, stuurman op het schip Walcheren. Het op 16 maart 1664 kort na de geboorte overleden dochtertje was hun eerste kind. Maria toont zich een vrome vrouw en maakt een bijbelvaste indruk. Zij gebruikt uitdrukkingen die bijbelteksten echoën: ‘Godt Almachtich, die de heerten kent’, ‘Godt sal het versijen’ en ‘Hij is een Godt van veerre en nabij’, die verwijzen naar de bijbelplaatsen ‘En God, de Kenner der harten’[6], ‘De HEERE zal het voorzien’[7] respectievelijk ‘Ben Ik een God van nabij, spreekt de HEERE, en niet een God van verre?’[7]
Het is uiteraard ook mogelijk dat Maria deze uitdrukkingen overnam uit een voorbeeldbrief.

Koorkerk

 alt=Lange Jan met Koorkerk, Prentbriefkaart ca. 1900, ZB Beeldbank Zeeland, recordnr. PB011084De Koorkerk maakt deel uit van de Abdijgebouwen. Het oorspronkelijk aan Maria gewijde klooster te Middelburg werd in de elfde of aan het begin van de twaalfde eeuw gesticht en werd later abdij. In de tweede kwart van de 13de eeuw werd de kapel vervangen door een Romaanse kerk die in 1266 ook parochiekerk werd.
In de loop van de 14de en 15de eeuw is deze oudste abdijkerk vergroot en veranderd met als resultaat dat uit één kerk twee kerken zijn gegroeid. Het koor, de huidige Koorkerk, werd namelijk uitgebreid, kreeg rond 1375 zijn huidige afmetingen en werd bestemd voor de kloosterlingen. Het schip van de oude kerk werd een tweehallenkerk, de Nieuwe- of Oostmunsterkerk, bestemd voor de parochianen.
Het oorspronkelijk houten tongewelf is bij een grote brand in 1568 verloren gegaan. Na de brand werd een laatgotisch netgewelf in de Koorkerk aangebracht.
In 1885 werd het gehele abdijcomplex (waaronder de Koorkerk) gerestaureerd door J.A. Federiks. Op 17 mei 1940 viel een groot deel van de stad inclusief het Abdijcomplex ten prooi aan het vuur, veroorzaakt door een groot bombardement. Spoedig werd het Abdijcomplex echter herbouwd.[9]

Guinee
Het schip Walcheren van stuurman Adriaan Jansen was op weg naar of bevond zich in Guinee, waarmee ongetwijfeld de Bocht van Guinee werd bedoeld, een zeegebied voor de westkust van Afrika dat een belangrijke rol speelde in de transatlantische handel.
De huisnaam ‘de bogt van Guinee’ van het pand Oostkerkplein 13 in Middelburg herinnert hieraan.[10]

De Tweede Engelse Oorlog (1665-1667)
Strenge scheepvaartwetten van de Britten, die onder meer export van Britse goederen naar niet-Britse landen door buitenlanders verboden, lagen ten grondslag aan de oorlog tussen de Republiek en Groot-Brittannië. Ook constante conflicten in de koloniale gebieden vormden hiervoor de aanleiding. Zo veroverden de Britten in 1664 Curaçao en Nieuw-Amsterdam en werden door Robert Holmes Nederlandse forten op de Afrikaanse kust ingenomen. De Ruyter, die op strafexpeditie naar Afrika en West-Indië werd gestuurd, heroverde deze forten weer. Een door de Staten-Generaal in oorlog geïnitieerde actie die tegenwoordig nogal eens volstrekt buiten de context wordt uitgelegd als zou De Ruyter hiermee bewust de slavenhandel en slavernij in stand gehouden hebben.
De oorlog werd vooral ter zee uitgevochten. De Britten namen 522 Nederlandse koopvaardijschepen buit. Tijdens deze oorlog zat het de Britten niet mee. In 1665 brak de pest uit in Londen en op 12 september 1666 woedde een grote brand in de stad. De eerste zeeslag, die van 13 juni 1665 in de Slag bij Lowestoft werd nog gewonnen door de Britten, maar in de Vierdaagse Zeeslag (11-14 juni 1666) trokken de Nederlanders aan het kortste eind. De Tweedaagse Zeeslag (4 augustus 1666) was wederom een overwinning voor de Britten, waarna Terschelling in de as werd gelegd. Raadpensionaris Johan de Witt revancheerde zich met een plan om de thuisbasis van de Engelse vloot aan te vallen. Tussen 19 en 24 juni 1667 voer een vloot onder De Ruyter de Thames op en vernietigde bij Chatham drie kapitale en tien andere oorlogsschepen en nam het vlaggenschip HMS Royal Charles op sleeptouw als buit mee naar de Republiek. Op 31 juli 1667 werd de Vrede van Breda gesloten tussen beide mogendheden.

Literatuur
*J.R. Bruijn, The Dutch Navy of the seventeenth- and eighteenth centuries (Columbia (South Carolina), 1993).
*Gijs Rommelse, The Second Anglo-Dutch War (1665-1667). Raison d’état, mercantilism and maritime strife (Hilversum, 2006).
*A. Doedens, Liek Mulder, Nederlands-Engelse oorlogen. Door een zee van bloed in de Gouden Eeuw, 1652-1674 (Zutphen, 2016).

Noten
[1] HCA30-1049 Willem Jansen ondermeester op het schip Walcheren van Jacob Jansen 18 april 1664.
[2] HCA 30 1049 Aderyaen Jansen stijerman op het schip Walcheren van Jacob Jansen 18 april 1664 brief 2.ve
[3] HCA30-1049 Lucas Janssen bottelier op het schip Walcheren van Jacob Jansen 20 april 1664.
[4] ZA, toegang 511, Rekenkamer D, inv.nrs. 59521, 59561.
[5] ZA, toegang 511, Rekenkamer D, inv.nr. 59581.
[6] Handelingen 15:8 Statenvertaling
[7] Genesis 24:14 Statenvertaling
[8] Jeremia 23:23 Statenvertaling
[9] Orgelsinzeeland.nl > koorkerk Geraadpleegd op 2 augustus 2022.
[10] Middelburgdronk.nl > De Bogt van Guinee geraadpleegd 2 augustus 2022.

Deze context hoort bij de volgende brieven:
*HCA 30 1049 Aderyaen Jansen stijerman op het schip Walcheren van Jacob Jansen 18 april 1664 brief 2
*HCA 30 226 BaB Adriaan Jansen schip Walcheren Guinea West-Afrika 18 april 1664