Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Samenvatting inhoud brief

SK A 439Veroverde Engelse schepen na de Vierdaagse Zeeslag De veroverde schepen 'Swiftsure', 'Seven Oaks', 'Loyal George' en 'Convertine' worden het Goereese Gat binnengebracht na de Vierdaagse Zeeslag, 11-14 juni 1666, olieverf op doek, Willem van de Velde de Jonge, 1666, Collectie Rijksmuseum Amsterdam, SK-A-439Catelijnte Marijnnes schrijft op 12 april 1664 uit Middelburg aan haar man Kommer Willemsen van Noort, kok op het chip Walcheren van schipper Jacob Jansen, en meldt dat hun beide dochters in goede gezondheid zijn.
Zij heeft aan familie of vrienden in Holland geschreven en heeft goede wensen en groeten voor haar man terug ontvangen al zijn ze bedroefd dat hij lang van huis is.
Dochter Dinna heeft kinderpokken, maar het zal wel goed komen. Ze is verdrietig en vraagt vaak wanneer haar vader weer thuis zal komen. Ook haar jongere zusje mist haar vader.
Catelijne vraagt haar man met elk schip een brief te sturen, wat zij ook zal doen.
Zij brengt groeten van Maete Huibrechs over en vraagt haar man aan de ondertimmerman
groeten van diens moeder, zussen en broers over te brengen.

Kommer Willemsen van Noort
In het adres wordt de naam van de geadresseerde geschreven als ‘van Hoort’, vermoedelijk een hoorfout van de briefschrijver. Hij is scheepskok op het schip Walcheren van Jacob Jansen en uit woorden ‘wederom wech’ in de de brief blijkt dat het niet zijn eerste reis is.

Catelijne Marijnissen
De afzender is de echtgenote van de geadresseerde; zij hebben twee dochters, waarvan de oudste Dinna heet.
Het handschrift komt overeen met dat in de brief van Janneke Roelandts aan Lendert Jansen [1[]. Dat betekent dat geen van beide afzenders de brief zelf heeft geschreven, maar hier eenzelfde persoon voor ingehuurd heeft, die weliswaar kon schrijven, maar die zeker geen professioneel schrijver geweest zal zijn. In de twee brieven komen dezelfde clichématige uitdrukkingen en zinswendingen voor.

De Tweede Engelse Oorlog (1665-1667)
Strenge scheepvaartwetten van de Britten, die onder meer export van Britse goederen naar niet-Britse landen door buitenlanders verboden, lagen ten grondslag aan de oorlog tussen de Republiek en Groot-Brittannië. Ook constante conflicten in de koloniale gebieden vormden hiervoor de aanleiding. Zo veroverden de Britten in 1664 Curaçao en Nieuw-Amsterdam en werden door Robert Holmes Nederlandse forten op de Afrikaanse kust ingenomen. De Ruyter, die op strafexpeditie naar Afrika en West-Indië werd gestuurd, heroverde deze forten weer. Een door de Staten-Generaal in oorlog geïnitieerde actie die tegenwoordig nogal eens volstrekt buiten de context wordt uitgelegd als zou De Ruyter hiermee bewust de slavenhandel en slavernij in stand gehouden hebben.
De oorlog werd vooral ter zee uitgevochten. De Britten namen 522 Nederlandse koopvaardijschepen buit. Tijdens deze oorlog zat het de Britten niet mee. In 1665 brak de pest uit in Londen en op 12 september 1666 woedde een grote brand in de stad. De eerste zeeslag, die van 13 juni 1665 in de Slag bij Lowestoft werd nog gewonnen door de Britten, maar in de Vierdaagse Zeeslag (11-14 juni 1666) trokken de Nederlanders aan het kortste eind. De Tweedaagse Zeeslag (4 augustus 1666) was wederom een overwinning voor de Britten, waarna Terschelling in de as werd gelegd. Raadpensionaris Johan de Witt revancheerde zich met een plan om de thuisbasis van de Engelse vloot aan te vallen. Tussen 19 en 24 juni 1667 voer een vloot onder De Ruyter de Thames op en vernietigde bij Chatham drie kapitale en tien andere oorlogsschepen en nam het vlaggenschip HMS Royal Charles op sleeptouw als buit mee naar de Republiek. Op 31 juli 1667 werd de Vrede van Breda gesloten tussen beide mogendheden.

Literatuur
*J.R. Bruijn, The Dutch Navy of the seventeenth- and eighteenth centuries (Columbia (South Carolina), 1993). 
*Gijs Rommelse, The Second Anglo-Dutch War (1665-1667). Raison d’état, mercantilism and maritime strife (Hilversum, 2006).
*A. Doedens, Liek Mulder, Nederlands-Engelse oorlogen. Door een zee van bloed in de Gouden Eeuw, 1652-1674 (Zutphen, 2016).

Noten
[1] HCA 30 1049 Lendert Jansen op het schip Walcheren van Jacob Jansen 16 april 1664.

Bij deze context horen de volgende brieven:
*HCA 30 1049 Kommer Willemsen kok op het schip Walcheren van Jacob Jansen 12 april 1664

*HCA 30 1049 Lendert Jansen op het schip Walcheren van Jacob Jansen 16 april 1664.