Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Samenvatting inhoud brief 12 januari 1672

Nieuwe Kaart van SurinameNieuwe kaart van Suriname door J. Ottens, eind 17de eeuwKapitein Claes Raes schrijft op 12 januari 1672 aan boord van het fregat De Gouden Poort in  Suriname, waar hij op 21 december is aangekomen, aan zijn vrouw Janneken Jans in Middelburg. De omslag bevat twee brieven, waarvan de tweede brief qua inhoud gedeeltelijk overlapt met de eerste brief. Waarschijnlijk is de tweede brief als eerste geschreven, maar nooit vanuit Afrika naar huis gestuurd en heeft Raes deze, eenmaal aangekomen in Suriname, vandaar alsnog samen met de brief van 12 januari verstuurd.
In de eerste brief maakt Raes melding van verschillende zendingen van suiker, van olifantstanden en van goederen voor Lourens Willemsen Verpoorte en roert een financiële kwestie aan.
Zijn lading slaven heeft hij kunnen verkopen.
De plantage op het eiland Martinique heeft hij niet kunnen bezoeken, kennelijk vanwege de toen bestaande spanningen tussen de Republiek en Frankrijk.
Raes verwacht in mei of juli te kunnen vertrekken.
Zijn zoon, die hem op de reis vergezelt, verkeert in goede gezondheid. Hij wenste wel dat de jongen beter leerde schrijven.
Raes laat in zijn tweede brief weten dat hij zijn laatste brief aan zijn vrouw gestuurd heeft uit het eiland Annobón op 21 oktober 1671 en meegegeven heeft met een schip dat naar de Canarische Eilanden ging. Op 21 december zijn zij beiden (bedoeld zal zijn hij en zijn zoon) in Suriname aangekomen en op 22 december kwam er nog een schip uit Vlissingen.

Op Oudejaarsavond is Jan Andriesen aangekomen met brieven van zijn vrouw en zijn dochter. Daaruit heeft hij vernomen dat zijn vrouw is bevallen van twee dochters, de klaarblijkelijk na de geboorte zijn overleden. Raes meldt hierover dat God die tot zich heeft genomen, waarin men moet berusten.
Hij heeft vernomen dat zijn vrouw de mensen van Van de Hemel betaalt heeft en hoopt dat daarmee een eind aan de processen is gekomen.
Hij heeft slaven verkocht. Het waren er niet veel door de concurrentie van tien andere schepen op de kust van Angola. Olifantstanden heeft hij ook niet kunnen kopen, zodat hij nog een groot deel van het cargasoen over heeft en verwacht dat de kosten nauwelijks zullen opwegen tegen de onkosten van het uitreden.
In het slot van de tweede brief, geschreven aan boord van zijn schip De Gouden Poort, vermeldt hij ook de goede gezondheid van zijn zoon en spreekt hij de hoop uit dat de behandeling van zijn zieke dochter zal aanslaan.

Omdat de brieven aan zijn vrouw zowel persoonlijke informatie over de familie bevatten als zakelijke aspecten over de verkoop van lading en slaven en schuldeisers in Middelburg mag ervan uitgegaan worden dat Janneken, zoals zo vele kapiteinsvrouwen dat deden, veel scheepszaken voor haar man regelde.

Samenvatting inhoud brief 14 januari
Kapitein Claes Raes beseft dat hij in zijn brief van 12 januari nog iets vergeten is en schrijft op 14 januari 1672 opnieuw aan zijn vrouw Janneken. Hij maakt melding van een zending van 280 kokosnoten die hij gezamenlijk met kapitein Jan Dimmessen heeft gestuurd aan diens zwager Kerckhoven, de bakker. Wel is het de bedoeling dat Kerckhoven die kokosnoten daarna weer verdeeld onder Janneke en de vrouw van Jan Dimmessen. Van het deel van 140 kokosnoten van Janneke moeten er nog twintig aan Peter zijn moeder worden gegeven.
Hij vraagt zijn vrouw een afrekening van ene Gilliaem te verlangen en hoopt in mei 1672 te vertrekken.
Zijn officieren en matrozen verkeren in goede gezondheid. Zijn zoon wil nog wel schrijven en wenst zijn moeder, oma en zussen honderd goede nachten, maar weet verder niet wat hij schrijven moet.

Claes Raes

Rede ParamariboDe rede van Paramaribo in het laatste kwart van de zeventiende eeuwClaes Raes arriveerde op 21 december 1671 uit westelijk centraal Afrika in Suriname met het schip De Gouden Poort. Eerdere reizen waren in 1662 met het schip Vrede uit Loango naar het Frans Caribisch gebied, in 1665 met het schip Diamant uit Loango naar Basse-Terre (St. Kitts), in 1669 uit Hellevoetsluis via Mpinda naar Suriname. Een latere reis was in 1675 met het schip De Gouden Poort uit Loango naar Suriname.[1] Claes Raes werd op 2 maart 1677 te Middelburg begraven.[2]

Jan Andries(s)en
Jan Andriessen, schipper/commandeur op het schip Aerdenburch is leverancier van goederen voor het garnizoen te Paramaribo. Er bestaat een rekening van hem voor leverantie van vlees ten dienste van het garnizoen volgens ordonnantie van 16 februari 1671.[3] Andriessen heeft eerder al een brief meegestuurd met schipper Soetelinck, deze komt vaker voor als bezorger van post van Zeeuwse brieven uit de West. De volgende rekening gericht aan Geleijn Blonckebijle bevind zich in de archieven van Rekenkamer C van het Zeeuws Archief: Aan Geleijn Blonckebijle, koopman te Vlissingen, boekhouder van de Biekorff van schipper Jacob Soetelinck en van het schip Fort Zeelandia, voor transport van vivres en ammunitie en voor leverantie van goederen aan de soldaten volgens ordonnantie van 17 december 1672.[4]

Laurens Willem Verpoorten
Met ‘monsieur Verpoorten’ in de brief van 12 januari 1672 moet zijn bedoeld Laurens Willemsen Verpoorten, voor 1603 geboren en overleden in 1681. Hij had een zoon: Michiel Laurensz. Verpoorte.n De familie Verpoorten was een rijke Middelburgse familie. Zij waren Orangisten en leden van de familie hadden daarom tussen 1651 en 1672 geen zitting in de Middelburgse Raad (Eerste Stadhouderloze Tijdperk). In 1672 werd Laurens Willemsen Verpoorten echter lid van het Burgercommittee en woordvoerder van de opstandige burgerij. Hij was in de jaren 1673-1674, 1676 en 1679 raad van Middelburg en in de jaren 1675, 1677, 1678 en 1680 schepen van Middelburg. Dat de familie rijk was, blijkt uit de jaarlijkse inleg tussen 1679 en 1690 van £Vls. 1.589 (€ 4.314) in de WIC belegd en ook kleinere bedragen in de VOC.[5]
Verpoorten was reder van het slavenschip De Aerdenburgh. ‘De aanvoer van slaven was in de eerste jaren van de kolonie in handen van particuliere reders zoals Laurens Verpoorten van de Aerdenburgh. Het slavenschip De Gouden Poort komt al in 1668 voor in de ingekomen stukken van de Staten van Zeeland.[6] Verpoorten had zich vrijwel direct na de verovering van Suriname bij de Staten gemeld om slaven uit Afrika te halen. Tien dagen voor De Aerdenburgh waren De Gouden Poort en De Zeven Gebroeders in Suriname aangekomen met 300 slaven uit Angola, die vlot werden verkocht.’[7]

Jan Dimmesen
Schipper Jan Dimmesen bleek een lorrendraaier of smokkelaar te zijn, die met zijn fregat de Zeven Gebroeders op de West-Afrikaanse kust in slaven handelde om die vervolgens in Suriname te verkopen,[8] Jan Dimmesen alias Jan Diemense vervoerde meerdere malen slaven uit Afrika naar Suriname: in 1668 198 slaven uit Cap Lopez, in 1670 met het schip Zeven Gebroeders een onbekend aantal uit Loango en in 1672 een onbekend aantal uit Malembo.[9]

Cornelis Jacobsen Speldernieuw
Cornelis Jacobsen Speldernieuw was schipper op het schip De Wildeman, groot 100 lasten, varende van Amsterdam naar Suriname.[10]

‘Keert weeder, gij menschenkint’.
Deze aanhaling in Raes’ brief van 12 januari 1672 is uit Psalm 90:3 ‘Gij doet den mens wederkeren tot verbrijzeling, en zegt: Keert weder, gij mensenkinderen!’ (Statenvertaling),

Noten
[1] Slave Voyages Database, Voyage ID 44147, 44236, 44257, 44119 resp. 10156.
[2] ZA, 511, Rekenkamer D, inv. nr. 59331, Begraaflijst Middelburg 1677.
[3] ZA, 508, Rekenkamer C, inv. nr. 1360, folionr. 242 r en v en acquitten, inv.nr. 1364a.
[4] ZA, 508, Rekenkamer C, inv. nr. 1420, folionr. 275v en 276 r en acquitten, inv.nr. 1424a.
[5] Murk van der Bijl Idee en interest. Voorgeschiedenis, verloop en achtergronden van de politieke twisten in Zeeland en vooral in Middelburg tussen 1702 en 1715 (Groningen 1981).
[6] ZA, toegang 2, Staten van Zeeland inv. nr. 2035.1 Stukken uit Suriname en omliggende kwartieren ingekomen, 1667-1681.
[7] Nettie Schwartz ‘Weggaan of blijven? Brieven uit Suriname van Zeeuwse landverhuizers in 1672’, in: Archief  (2012) 93-152.
[8] Ruud Paesie ‘Nieuwe inzichten over het leven van Abraham Crijnsens’, in: Den Spiegel (1 juli 2011) 20.
[9] Slave Voyages Database, Voyage ID 44277, 44134 resp. 44148.
[10] ZA, toegang 2, Staten van Zeeland en Gecommitteerde Raden, (1574) 1578-1795 (1799), inv. nr. 1670 folio 160.



Bij deze context horen de volgende brieven: