Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Inhoud brief 12 januari 1672:

Surimonbo molenenkookhuis RP-T-1905-103Molen en kookhuis van de plantage Surimonbo, tekening Dirk Valkenburg, ca. 1708, collectie Rijksmuseum, AmsterdamJohan Simon sr. schrijft op 12 januari 1672 uit Suriname aan Adam Vessuijp in Vlissingen en bevestigt de ontvangst van koopwaar die hij zo goed mogelijk zal zien te verkopen.
Hij stuurt suiker en belooft later meer per kapitein Jacob Soetelingh. Suiker is moeilijk te krijgen.
Twee planters zijn hem 8.000 pond suiker schuldig. Om die te halen zou hij een boot en slaven nodig hebben. Vaten heeft hij ook niet. Hij blijft zijn best doen.
Hij heeft zijn zoon opgedragen naar Suriname terug te komen. Deze is nalatig geweest met het afleveren van een papegaai aan geadresseerde vriend Servaes.
Deze Servaes heeft hem toen hij ziek was regelmatig bezocht en veel hulp verleend.
Johan Simon zou graag willen dat zijn zoon vooruit zou komen en bij een baas in de leer zou gaan om een vak te leren, bijv. bij een barbier. Hij heeft ook nog een dochter, voor wie hij moeilijk de kosten van kost en inwoning kan opbrengen en wenst daarom dat zij naar Suriname komt.
Hij besluit met groeten en vraagt in een naschrift informatie over een erfenis die zijn dochter heeft gekregen.

Inhoud brief 13 januari 1672
Johan Simon sr. schrijft op 13 januari 1672 uit Suriname aan zijn zoon Johan Simon jr. in Vlissingen en laat blijken dat hij erg ontevreden is over de goederen die hij zijn zoon had gevraagd naar Suriname te sturen, waaronder kurk, textiel en schoenen.
Hij bestelt nog enkele dingen zoals: twee pond kruk, zeemleren houden voor kousen tegen de muggen, twee pond schoenmakersdraad (daarmee hoopt hij wellicht zijn te grote schoenen te verstellen), twee zakmessen, 1,5 el fijn linnen.
Hij heeft de indruk dat zijn zoon graag in Vlissingen zou blijven, maar hij wil dat per se niet en verlangt dat zijn zoon per eerste gelegenheid naar Suriname komt.
Hij klaagt ook dat de apotheker hem niet heeft gestuurd waar hij het meest behoefte aan heeft, namelijk jeneverbesolie.
Tot slot draagt hij zijn zoon op om naar zijn vaders vriend Servaes van de Groenewal te gaan om namens zijn vader respect te betuigen en hij flink op zijn kop zal krijgen als hij dat niet doet.

Adam Vessuijp

PB000534De Nieuwendijk in Vlissingen omstreeks 1900, met in het midden het Lampsinshuis zichtbaar tussen de bomen, ZB, Beeldbank Zeeland, recordnr. PB000534Volgens de brief was Adam Vessuijp (in de brief Vessup) koopman te Vlissingen. Getrouwd met Susanna Warwijck. Vader van Johannes Vessuijp, gedoopt te Vlissingen op 3 november 1705. Twee mogelijke andere zonen of broers, Jan en Abraham Vessuijp, komen tijdens de Negenjarige Oorlog (1688-1697) naar voren als kooplieden in Vlissingen.[1]

Johan Simon sr. en gezin
Een Jan Sijmon afkomstig uit Calais legde op 11 oktober 1653 de eed af als poorter van Vlissingen. [2] Plaats van herkomst Calais en het feit dat hij met zijn handelsrelatie Adam Vessuijp en met zijn zoon in het Frans correspondeert en in ordonnanties van de Staten van Zeeland Jan Sijmon wordt genoemd, maken plausibel dat deze Jan Sijmon en de Johan Simon van de brief identiek zijn. [2] Jan Sijmon(s) werd in 1667 als chirurgijn in dienst van de Staten van Zeeland uitgezonden naar Suriname. [3]
Zijn zoon Johan Simon jr. en een niet bij name genoemde dochter verblijven in Vlissingen.
Hij wenst dat zijn dochter, wier pensionkosten hem te veel worden, en zijn zoon naar Suriname komen, wat de laatste betreft tenzij deze in Vlissingen bij een fatsoenlijk man in de leer kan gaan om een vak te leren.

Abraham
Over de in de brief genoemde Abraham onrbreekt iedere informatie. Mogelijk een zoon of ander familielid van Johan Simon die met hem naar Suriname is gereisd.

Servaes van de Groenewal
Gemachtigde van Johan Simon. Volgens een niet gedateerde brief van Johan Simon  aan hem woonde hij aan de Lange Noordstraat 6-8 in Middelburg.[4]
Een Servaes van de Groenewal, gewoond hebbende aan de Noordstraat te Middelburg, werd op 24 juni 1694 in de Oude Kerk aldaar begraven. [5]

Jan Andriessen
Jan Andriessen, schipper/commandeur op het schip Aerdenburch, is leverancier van goederen voor het garnizoen te Paramaribo. Er bestaat een rekening van hem voor leverantie van vlees ten dienste van het garnizoen volgens ordonnantie van 16 februari 1671. [6] Andriessen heeft eerder al een brief meegestuurd met schipper Soetelinck, deze komt vaker voor als bezorger van post van Zeeuwse brieven uit de West. De volgende rekening gericht aan Geleijn Blonckebijle bevindt zich in de archieven van Rekenkamer C van het Zeeuws Archief: ‘Aan Geleijn Blonckebijle, koopman te Vlissingen, boekhouder van de Biekorff van schipper Jacob Soetelinck en van het schip Fort Zeelandia, voor transport van vivres en ammunitie en voor leverantie van goederen aan de soldaten volgens ordonnantie van 17 december 1672.’[7]

Jacob Soetelingh
Soeteling(h) was kapitein op het schip De Biecorff.[8]
Hij was in september 1672 in Suriname en verkocht toen levensmiddelen ten behoeve van Engelse gevangenen.[9]

Huile de geneure
Jeneverbesolie. In de Middeleeuwen was de jeneverbes één van de belangrijkste planten in de geneeskunde. De oogst van de bessenpegels was uiterst moeizaam door de stekende naalden. Alle delen van de jeneverbes hebben een geneeskrachtige werking. De bessen worden gebruikt tegen maagpijn, waterzucht en als antisepticum.[10]

De positie van Suriname aan de vooravond van de Derde Engelse Oorlog
De Derde Engelse Oorlog (1672-1674) eindigde met de Tweede Vrede van Westminster. Suriname was reeds in 1667 door Abraham Crijnssen veroverd op de Engelsen. Op hun beurt hadden de Engelsen Nieuw-Amsterdam in bezit genomen. In 1673 werd het weer op de Engelsen heroverd, maar in het vredesverdrag stond dat deze kolonie definitief aan de Engelsen werd overgedragen en de Nederlanders (Zeeuwen) behielden Suriname. De Engelsen hadden aan de monding van de Suriname-rivier het houten fort Willoughby gebouwd. Dit werd versterkt met kanonnen en bemand met soldaten. Thorarica was niet langer de hoofdstad, deze werd verplaatst naar de omgeving van het Fort Zeelandia en werd Nieuw Middelburg (later Paramaribo) genoemd. De stad was daardoor makkelijker te verdedigen en het had een gunstiger ligging voor de handel. Na 1667, het einde van de Tweede Engelse oorlog, moesten de Engelse bestuurders het land verlaten. Het land werd evenals de plantages geplunderd. Veel planters werden gedwongen om met hun slaven te vertrekken naar het nabijgelegen St. Kitts. Wie bleef diende een eed van onderwerping aan het Zeeuwse gezag af te leggen. Deed men dit, dan bleef men dezelfde rechten houden die er onder het Engelse bestuur golden. De meeste planters vertrokken en het was zodoende lastig om met een paar honderd mensen van Suriname een winstgevende kolonie te maken. Het resulteerde er in dat Zeeland Suriname in 1682 aan de WIC verkocht. De Nederlanders waren ten opzichte van Nieuw-Amsterdam meer gebrand op Suriname omdat men er voor het maken van maximale winst en een zo goed mogelijke handel meer mogelijkheden zag. In Suriname lagen grote plantages waar Nederlanders veel producten verbouwden. De kolonie Nieuw-Amsterdam was niet gericht op verbouw van producten, slechts op de handel. Men vond het in die tijd daarom gunstiger om Suriname in handen te hebben. Er werd daar ook bauxiet gevonden en van deze grondstof verwachtte men veel: men dacht een grondstof monopolie in handen te hebben. Dat bleek een misvatting: bauxiet bleek (voorlopig) nog niet goed bruikbaar en werd pas veel later een belangrijk exportproduct.

Noten
[1] Zeeuws Archief (ZA), toegang 7387, Familie van der Swalme inv. nr. 5673, 149; Johan Francke, Utiliteyt voor de gemeene saake. De Zeeuwse commissievaart tijdens de Negenjarige Oorlog, 1688-1697. Deel II (Zoutelande, 2001) .
[2] ZA 7387 Familie van der Swalme, 1772-1848 inv. nr. 5675.
[3] ZA GIDS102 Gids Staten van Zeeland en Suriname, 1667-1684 (1692) inv. nr. 18 Aan weduwe van Lowijs Wils, houdende een drogisterijwinkel binnen Middelburg, voor leverantie van winkelwaren aan mr. Joan Sijmon, chirurgijn, volgens ordonnantie van 29 september 1667: ‘Aen de weduwe van Louijs Wils, houdende droogistwinckel binnen Middelburch de somma van achtentwintich ponden drij schellijngen acht grooten Vlaems over leverantie van winckelwaren ten dienste van den lande aen mr. Joan Sijmon, gaende voor chirurgijn naer Suriname, bij ordonnantie van den 29 september 1667 met bekentenisse hier overgedient
28 £ 3 s. 8 g.’
ZA GIDS102 Gids Staten van Zeeland en Suriname, 1667-1684 (1692) inv. nr. 1046 Aan Servaes van de Groenewal, van Middelburg, gemachtigde van Jan Sijmon, voor twaalf maanden gage volgens ontvangstbewijs door Servaes van de Groenewal:
‘Aen mr. Jan Sijmon de somme van sesendertich ponden Vlaems in minderinge van een ordonnantie van 90 £ Vlaems over twaelff maenden gagie jegens 9 £ Vlaems, daeraen twee maenden gagie is gecort die tevoren bij advance sijn genoten. De ordonnantie betaelt sijnde zal alsvoren werden overgebracht, dus hier bij een bekentenisse van Servaes van de Groenewal overgedient dus 36 £ Vlaems’.
ZA idem inv. nr. 1379 Aan Servaes van de Groenewal, van Middelburg, gemachtigde van Jan Sijmon, voor twaalf maanden gage voor de chirurgijn Jan Sijmons volgens ordonnantie van 8 januari 1672:
‘Aen Servaes van de Groenewal de somme van vierenvijftich ponden Vlaems in voldoeninge van een ordonnantie van 90 £ Vlaems over 12 maenden gage voor den chirurgijn Jan Sijmons bij ordonnantie van 8 januarij 1672 met bekentenisse, dus 54 £ Vlaems’.
[4] TNA HCA 30 inv.nr. 223, Brief aan: Servaas van de Groenewal Lange Noordstraat 6-8 (in Roode Leeuw) Middelburg 1672.
[5] ZA 511 Rekenkamer van Zeeland, ‘Rekenkamer D’, (1573) 1597-1805 (1808) inv. nr. 59501 Genealogische afschriften 439.
[6] ZA Rekenkamer C, inv. nr. 1360, folionr. 242 r en v en acquitten, inv. nr. 1364a.
[7] ZA Rekenkamer C inv. nr. 1420, folionr. 275v en 276 r en acquitten inv. nr. 1424a.
[8] TNA HCA 30 inv.nr. 228, Brief aan: Maria Huijgens Middelburg 6 augustus 1672.
[9] Calendar of State Papers Colonial, America and West Indies Volume 7, 1669-1674 America and West Indies: September 1672. Geciteerd https://www.british-history.ac.uk/cal-state-papers/colonial/america-west-indies/vol7/pp404-417: Geraadpleegd op 26 oktober 2021.
[10] Letta Lageweg ‘Jeneverbes’ https://www.ivn.nl/afdeling/voorne-putten-rozenburg/jeneverbes Geraadpleegd op 19 oktober 2021.


Bij deze context horen de volgende brieven: