Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Samenvatting inhoud brief
Suikermolen Suriname HCA30 1058Tekening van een op waterkracht aangedreven suikermolen uit 1672, foto: J. Francke, mei 2017, bron: TNA, HCA 30, inv.nr. 1058Carel Nachtegael schreef op 7 januari 1672 uit Suriname aan de koopman Hubert Huyberts in Vlissingen en meldde het overlijden, op 24 oktober 1671, van zijn broer (of zwager?) (Alexander) Arthur. Deze had hem volmacht gegeven voor al zijn zaken en hem geïnformeerd over veertien aan Huyberts gezonden oxhoofden suiker, bestemd om te worden verkocht voor een in Suriname wonende vriend, de briefschrijver welbekend. Hem werden ook brieven en rekeningen van de geadresseerde ter hand gesteld, waarin hij heeft aangetroffen £ Vlaams 136:3:7 (817 gulden) als opbrengst van suiker. De eigenaar verzoekt voor dit bedrag waren te sturen volgens een bijgevoegde lijst.
Hij belooft meer suiker te verschepen en zal proberen anderen te bewegen dat ook te doen.

Aleander Arthuer (ook Art(h)er)
Overleden op 24 oktober 1671 in Suriname. Blijkens een boedelinventaris, opgemaakt te Torarica op 28 december 1671, bezat Arter een woonhuis met twee erven in Torarica, een hoeveelheid goud, huisraad, kleding en boeken waaronder een bijbel. Hij was ook eigenaar van ‘vier negers’, wat erop kan wijzen dat hij een plantage exploiteerde. Deze boedelinventaris stuurden de beide briefschrijvers op 7 anuari 1672 aan koopman Carel van Poelevelt in Vlissingen.[1]

Carel Nachtegael
Een Carel Nagtegaal, zoon van Jacob Nagtegaal en Susanna Vermont, werd op 30 december 1629 gedoopt in de Nederduits gereformeerde kerk te Vlissingen.[2] In een doopinschrijving van 16 november 1660 te Vlissingen worden Carel Nachtegael en Maria Hartens vermeld als ouders van dopeling Suysanna Nachtegael.[3]

De positie van Suriname aan de vooravond van de Derde Engelse Oorlog
De Derde Engelse Oorlog (1672-1674) eindigde met de Tweede Vrede van Westminster. Suriname was reeds in 1667 door Abraham Crijnssen veroverd op de Engelsen. Op hun beurt hadden de Engelsen Nieuw-Amsterdam in bezit genomen. In 1673 werd het weer op de Engelsen heroverd, maar in het vredesverdrag stond dat deze kolonie definitief aan de Engelsen werd overgedragen en de Nederlanders (Zeeuwen) behielden Suriname. De Engelsen hadden aan de monding van de Suriname-rivier het houten fort Willoughby gebouwd. Dit werd versterkt met kanonnen en bemand met soldaten. Thorarica was niet langer de hoofdstad, deze werd verplaatst naar de omgeving van het Fort Zeelandia en werd Nieuw Middelburg (later Paramaribo) genoemd. De stad was daardoor makkelijker te verdedigen en het had een gunstiger ligging voor de handel. Na 1667, het einde van de Tweede Engelse oorlog, moesten de Engelse bestuurders het land verlaten. Het land werd evenals de plantages geplunderd. Veel planters werden gedwongen om met hun slaven te vertrekken naar het nabijgelegen St. Kitts. Wie bleef diende een eed van onderwerping aan het Zeeuwse gezag af te leggen. Deed men dit, dan bleef men dezelfde rechten houden die er onder het Engelse bestuur golden. De meeste planters vertrokken en het was zodoende lastig om met een paar honderd mensen van Suriname een winstgevende kolonie te maken. Het resulteerde er in dat Zeeland Suriname in 1682 aan de WIC verkocht. De Nederlanders waren ten opzichte van Nieuw-Amsterdam meer gebrand op Suriname omdat men er voor het maken van maximale winst en een zo goed mogelijke handel meer mogelijkheden zag. In Suriname lagen grote plantages waar Nederlanders veel producten verbouwden. De kolonie Nieuw-Amsterdam was niet gericht op verbouw van producten, slechts op de handel. Men vond het in die tijd daarom gunstiger om Suriname in handen te hebben. Er werd daar ook bauxiet gevonden en van deze grondstof verwachtte men veel: men dacht een grondstof monopolie in handen te hebben. Dat bleek een misvatting: bauxiet bleek (voorlopig) nog niet goed bruikbaar en werd pas veel later een belangrijk exportproduct.

Literatuur
*G.W. van der Meiden, Betwist bestuur. De eerste bestuurlijke ruzies in Suriname, 1651-1753 (Amsterdam, 2008).
*John H. de Beye, Torarica, de oude hoofdstad van Suriname (Zutphen, 2017).
*F. Dikland, Zeeuwse archivalia uit Suriname en omliggende kwartieren 1667 – 1683 (2003).

Noten
[1] TNA, HCA 30 inv.nr. 1059 I, Brief aan Carel van Poelevelt koopman te Vlissingen, 7 januari 1672.
[2] ZA, 7387 Familie van der Swalme, 1772-1848 inv. nr. 5673 Vlissingen, uittreksels uit de doopregisters van de Nederduits hervormde gemeente ca. 1585 – 1808 f. 42.
[3] ZA, 7117 Bescheiden betreffende personen die te Vlissingen, geboren, gehuwd, overleden zijn en zich gevestigd hebben, 1582-1820 inv. nr. 4575 Vlissingen, extracten uit de doopboeken der Nederduits Gereformeerde (Hervormde) Gemeente 1585-1798 (c. 1885) f. 30.

Bij deze context horen de volgende brieven: