Inhoud brief
Hij zegt zich ‘klo[e]ck ende ghesont’ te voelen en hoopt dat het zijn vrouw en zijn moeder, Maeken Quaers, ook zo vergaat.
Jans zaken verlopen onverwacht goed op deze eerste reis. Had hij dat geweten, dan zou hij wat meer brandewijn en kleding meegenomen hebben, want die zijn prima te slijten daar in St. Kitts, temeer omdat het schip voorlopig blijft liggen in de haven.
Jan heeft gehoord dat de Republiek in oorlog is met Engeland. Hij is daarover niet erg droevig, al is er voor hem niet veel meer te verkopen. Hij heeft zijn brandewijn tegen een redelijke prijs verkocht, zijn hemden kon hij kwijt en op enkele paren na, kon hij alle schoenen slijten. Zijn lijnwaad (linnen), kammen en kousen verwacht hij nog te verkopen.
Hij zou Neelken graag alvast wat geld hebben gestuurd, maar hij heeft nog niets ontvangen.
Jan wenst Neelken een vaarwel met een ‘langht leven en een saelijgh sterven’ en geeft haar een groet mee voor al de vrienden. Hij denkt over acht à tien maanden bij haar te zijn.
Neeltje Cornelis en Jan Kien
De Tweede Engelse Oorlog (1665-1667)
Strenge scheepvaartwetten van de Britten, die onder meer export van Britse goederen naar niet-Britse landen door buitenlanders verboden, lagen ten grondslag aan de oorlog tussen de Republiek en Groot-Brittannië. Ook constante conflicten in de koloniale gebieden vormden hiervoor de aanleiding. Zo veroverden de Britten in 1664 Curaçao en Nieuw-Amsterdam en werden door Robert Holmes Nederlandse forten op de Afrikaanse kust ingenomen. De Ruyter, die op strafexpeditie naar Afrika en West-Indië werd gestuurd, heroverde deze forten weer. Een door de Staten-Generaal in oorlog geïnitieerde actie die tegenwoordig nogal eens volstrekt buiten de context wordt uitgelegd als zou De Ruyter hiermee bewust de slavenhandel en slavernij in stand gehouden hebben.
De oorlog werd vooral ter zee uitgevochten. De Britten namen 522 Nederlandse koopvaardijschepen buit. Tijdens deze oorlog zat het de Britten niet mee. In 1665 brak de pest uit in Londen en op 12 september 1666 woedde een grote brand in de stad. De eerste zeeslag, die van 13 juni 1665 in de Slag bij Lowestoft werd nog gewonnen door de Britten, maar in de Vierdaagse Zeeslag (11-14 juni 1666) trokken de Nederlanders aan het kortste eind. De Tweedaagse Zeeslag (4 augustus 1666) was wederom een overwinning voor de Britten, waarna Terschelling in de as werd gelegd. Raadpensionaris Johan de Witt revancheerde zich met een plan om de thuisbasis van de Engelse vloot aan te vallen. Tussen 19 en 24 juni 1667 voer een vloot onder De Ruyter de Thames op en vernietigde bij Chatham drie kapitale en tien andere oorlogsschepen en nam het vlaggenschip HMS Royal Charles op sleeptouw als buit mee naar de Republiek. Op 31 juli 1667 werd de Vrede van Breda gesloten tussen beide mogendheden.
Literatuur
*J.R. Bruijn, The Dutch Navy of the seventeenth- and eighteenth centuries (Columbia (South Carolina), 1993).
*Gijs Rommelse, The Second Anglo-Dutch War (1665-1667). Raison d’état, mercantilism and maritime strife (Hilversum, 2006).
*A. Doedens, Liek Mulder, Nederlands-Engelse oorlogen. Door een zee van bloed in de Gouden Eeuw, 1652-1674 (Zutphen, 2016).
Noten
[1] ZA, toegang 7357 Hervormde Gemeente te Vlissingen, inv.nr. 535 en 536.
[2] ZA, toegang 7387, Familie van der Swalme, inv.nr. 5673, fol. 64.
Bij deze context horen de volgende brieven: