Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Inhoud brief

Guadeloupe2Kaart van Guadeloupe, uitgegeven door Jacques N. Bellin (Parijs), kopergravure, ca. 1764Op 1 december 1664 stuurt Pieter Swart vanuit Guadeloupe een brief aan zijn vrouw, Janneke Claes die in Vlissingen in de Koudenhoek woont.
Hij informeert naar de gezondheid van haar en zijn dochter en zegt zelf in ‘goeden doen’ te zijn. Wel leeft Pieter tussen hoop en vrees gedurende de oorlog met de Engelsen en is verbaasd nog geen schrijven van zijn baas te hebben ontvangen en dat terwijl de zaak er zo slecht voor staat door deze oorlog. Hij is ervan overtuigd dat dit de schuld is van de vele zonden die door de Nederlanders zijn begaan en dat de mens meer straf verdient dan enkel de last van een oorlog. Pieter meent dat deze straffen lijken af te ketsen op het diamanten pantser van ons hart. Hij hoopt dan ook dat God ‘genadich’ zal zijn voor hem en zijn gezin. Deze oorlog vertraagt de handel, zodat Pieter waarschijnlijk later dan gedacht thuis zal zijn, maar zo gauw de kans zich voordoet, komt hij naar huis. Bij Jan Meijer heeft hij acht halve okshoofden met 2.263 ponden suiker ingescheept à 4 duiten per pond.
Pieter vraagt Janneke zijn baas te informeren over deze lading, waaraan hij ook twee parkieten toe heeft gevoegd, als gift aan zijn baas. Hij groet zijn vrouw met een vaarwel en beëindigt hiermee zijn brief.

Janneke Claes

SK A 439Veroverde Engelse schepen na de Vierdaagse Zeeslag. De veroverde schepen 'Swiftsure', 'Seven Oaks', 'Loyal George' en 'Convertine' worden het Goereese Gat binnengebracht na de Vierdaagse Zeeslag, 11-14 juni 1666, olieverf op doek, Willem van de Velde de Jonge, 1666, Collectie Rijksmuseum Amsterdam, SK-A-439Rond 1670 wordt er melding gemaakt van twee personen die Janneke Claes heetten. In het eerste geval wordt Janneke lidmaat en in het andere geval doet zij belijdenis voor de Nederduits-gereformeerde kerk in Vlissingen. De ene woont in december 1681 aan de Nieuwe Haven, de ander op 5 juli 1664 in de Breewaterstraat. Het is onduidelijk of het hier dezelfde persoon betreft en of dit de vrouw is aan wie deze brief is geadresseerd.[1] Zij is ook tweemaal getuige bij een doop, maar adres noch verwantschap met Pieter Swart worden hieruit duidelijk. Over Pieter Swart kunnen geen gegevens worden gevonden. Ook wordt uit de brief niet duidelijk of hij als planter in Guadeloupe zit of als zeeman aan boord van een schip het eiland bezoekt. Dat laatste is waarschijnlijker.

De Tweede Engelse Oorlog (1665-1667)
Strenge scheepvaartwetten van de Britten, die onder meer export van Britse goederen naar niet-Britse landen door buitenlanders verboden, lagen ten grondslag aan de oorlog tussen de Republiek en Groot-Brittannië. Ook constante conflicten in de koloniale gebieden vormden hiervoor de aanleiding. Zo veroverden de Britten in 1664 Curaçao en Nieuw-Amsterdam en werden door Robert Holmes Nederlandse forten op de Afrikaanse kust ingenomen. De Ruyter, die op strafexpeditie naar Afrika en West-Indië werd gestuurd, heroverde deze forten weer. Een door de Staten-Generaal in oorlog geïnitieerde actie die tegenwoordig nogal eens volstrekt buiten de context wordt uitgelegd als zou De Ruyter hiermee bewust de slavenhandel en slavernij in stand gehouden hebben.
De oorlog werd vooral ter zee uitgevochten. De Britten namen 522 Nederlandse koopvaardijschepen buit. Tijdens deze oorlog zat het de Britten niet mee. In 1665 brak de pest uit in Londen en op 12 september 1666 woedde een grote brand in de stad. De eerste zeeslag, die van 13 juni 1665 in de Slag bij Lowestoft werd nog gewonnen door de Britten, maar in de Vierdaagse Zeeslag (11-14 juni 1666) trokken de Nederlanders aan het kortste eind. De Tweedaagse Zeeslag (4 augustus 1666) was wederom een overwinning voor de Britten, waarna Terschelling in de as werd gelegd. Raadpensionaris Johan de Witt revancheerde zich met een plan om de thuisbasis van de Engelse vloot aan te vallen. Tussen 19 en 24 juni 1667 voer een vloot onder De Ruyter de Thames op en vernietigde bij Chatham drie kapitale en tien andere oorlogsschepen en nam het vlaggenschip HMS Royal Charles op sleeptouw als buit mee naar de Republiek. Op 31 juli 1667 werd de Vrede van Breda gesloten tussen beide mogendheden.

Literatuur
*J.R. Bruijn, The Dutch Navy of the seventeenth- and eighteenth centuries (Columbia (South Carolina), 1993).
*Gijs Rommelse, The Second Anglo-Dutch War (1665-1667). Raison d’état, mercantilism and maritime strife (Hilversum, 2006).
*A. Doedens, Liek Mulder, Nederlands-Engelse oorlogen. Door een zee van bloed in de Gouden Eeuw, 1652-1674 (Zutphen, 2016).

Noten
[1] ZA, DTBL Vlissingen 23, K483, folio 82 v en 24, K483, folio 163v.


Bij deze context horen de volgende brieven: