Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Inhoud brief

Gezicht op Fort Martinique, 18de eeuw, François Denis-Née, Nationale Bibliotheek van FrankrijkGezicht op Fort Martinique, 18de eeuw, François Denis-Née, Nationale Bibliotheek van FrankrijkIn mei 1664 schrijft Mertijnken Adderijaens vanuit Vlissingen haar, inmiddels derde, brief naar haar man Volcker Barentsen in Martinique. Deze vaart op het schip Schuttershof onder kapitein Hadderijaense op West-Indië. Mertijnken zegt dat het goed gaat met haar en haar kinderen en hoopt dat het Volcker ook goed gaat; ze zou zich rustiger voelen wanneer ze een bericht van hem krijgt en die kans zit erin, want zeer binnenkort wordt het schip van Wijllem de Vlaminckx vanuit Martinique verwacht.
In haar vorige brief had zij Volcker geschreven dat zijn zuster verdwenen was en niemand wist waar zij naartoe was gegaan. Nu stelt ze hem gerust door uit te leggen dat ze drie dagen naar vrienden in Veere was en dat ze met met haar vriend nadien bij Mertijnken thuis hebben overnacht. Tegenwoordig woont ze met haar vriend in Middelburg. Hieruit kunnen we opmaken dat ook in de zeventiende eeuw de jeugd al graag haar eigen vertier zocht en niet alles deed wat van hen werd verwacht. Ofschoon het hier kennelijk om een ongehuwd jong stel gaat maakt Martijnken de zus van Volcker echter geen verwijten. Mertijnken spoort Volcker aan haast te maken met zijn terugtocht, want binnen niet al te lange tijd -zo verwacht zij- zal zijn jongste zuster gaan trouwen. Ze zou zelf ook graag willen dat haar man klaar was met zijn werk en weer thuis was, omdat zij zich ernstig zorgen maakt over de oorlog met de Engelsen.
Zij heeft daar goede reden toe, want het Hogerhuis en Lagerhuis hebben hun fiat daarvoor reeds gegeven en het is nu alleen aan de koning om te beslissen. Dat is een opmerkelijke opmerking, want niet veel mensen in de Republiek zullen op de hoogte zijn geweest van het parlementaire stelsel in Groot-Brittannië, al bestaat de kans dat Martijnken dit in de krant gelezen heeft en hier herhaalt.
In Vlissingen, Middelburg, Holland en Vlaanderen is veel ‘fijer uit de locht gevallen’, ofwel heeft het veel geonweerd gedurende de zomer. Zo vaak als nu is dat in drie jaar niet gebeurd. Vanuit het 17de-eeuwse bijgeloof verwacht Martijnken dan ook dat er spoedig veel sterfte zal volgen, en zij ziet hierin een straf van God voor het haastige leven dat de mensen –ook toen al- leefden.
Zij laat haar man weten dat ‘ons Dijrckge doot is’, Corneels Dijrcksen ‘met de koorse’ gaat en de gezondheid van de andere kinderen nog te wensen overlaat. De dood van de kleine Dirk, wellicht nog een zuigeling, zal gezien de geringe emotie al verwacht zijn.

PlattegrondVlissingen 1740 Plattegrond van Vlissingen omstreeks 1740, tekening A. ter Meer Derval, Den Haag, 30 augustus 1931, Gemeentearchief Vlissingen, HTA 2041.Verder komt er deze tijd weinig tot geen geld binnen. Een schip werd gedwongen acht dagen in IJzendijke te verblijven, vanwege noorderwind. In die tijd raakte Mertijnken gebrouilleerd met de zeilmaker. Hij eist geld of het zeil van de schuit dat Mertijnken had gekocht. Zij op haar beurt vindt dat ze in haar recht staat en resoluut gaat zij op geen van beide eisen in, ook al heeft de zeilmaker haar voor de rechtbank gedaagd. Ze gaat er klaarblijkelijk vanuit aan haar financiële verplichtingen te hebben voldaan. Ze verwacht dat hij binnen veertien dagen failliet zal zijn: ‘Soo sijtte ijck en kijcke ijck.’ Dat doet vermoeden dat het zeil in termijnen wordt betaald door Mertijnken en ze verwacht het zeil te kunnen houden indien de zeilmaker op de fles gaat. Immers indien de volle koopsom was voldaan zou er geen reden zijn om het zeil terug te eisen door de zielmaker.
Mertijnken schrijft Volcker vele ‘goede nachten’ namens haar moeder, kinderen, schoonzoon en zijn twee zusters. Zelf geeft Mertijnken haar ‘lijeve ende welbemijnde man Volcker Barentsen [h]ondertduijssent goede nachten en lanck leven en behoude reijse.’ Én dat hij schrijft ‘met den eersten’ (schip dat terugkeert naar de Republiek).

De Tweede Engelse Oorlog (1665-1667)
Strenge scheepvaartwetten van de Britten, die onder meer export van Britse goederen naar niet-Britse landen door buitenlanders verboden, lagen ten grondslag aan de oorlog tussen de Republiek en Groot-Brittannië. Ook constante conflicten in de koloniale gebieden vormden hiervoor de aanleiding. Zo veroverden de Britten in 1664 Curaçao en Nieuw-Amsterdam en werden door Robert Holmes Nederlandse forten op de Afrikaanse kust ingenomen. De Ruyter, die op strafexpeditie naar Afrika en West-Indië werd gestuurd, heroverde deze forten weer. Een door de Staten-Generaal in oorlog geïnitieerde actie die tegenwoordig nogal eens volstrekt buiten de context wordt uitgelegd als zou De Ruyter hiermee bewust de slavenhandel en slavernij in stand gehouden hebben.
De oorlog werd vooral ter zee uitgevochten. De Britten namen 522 Nederlandse koopvaardijschepen buit. Tijdens deze oorlog zat het de Britten niet mee. In 1665 brak de pest uit in Londen en op 12 september 1666 woedde een grote brand in de stad. De eerste zeeslag, die van 13 juni 1665 in de Slag bij Lowestoft werd nog gewonnen door de Britten, maar in de Vierdaagse Zeeslag (11-14 juni 1666) trokken de Nederlanders aan het kortste eind. De Tweedaagse Zeeslag (4 augustus 1666) was wederom een overwinning voor de Britten, waarna Terschelling in de as werd gelegd. Raadpensionaris Johan de Witt revancheerde zich met een plan om de thuisbasis van de Engelse vloot aan te vallen. Tussen 19 en 24 juni 1667 voer een vloot onder De Ruyter de Thames op en vernietigde bij Chatham drie kapitale en tien andere oorlogsschepen en nam het vlaggenschip HMS Royal Charles op sleeptouw als buit mee naar de Republiek. Op 31 juli 1667 werd de Vrede van Breda gesloten tussen beide mogendheden.

Literatuur
*Gijs Rommelse, The Second Anglo-Dutch War (1665-1667). Raison d’état, mercantilism and maritime strife (Hilversum, 2006).
*A. Doedens, Liek Mulder, Nederlands-Engelse oorlogen. Door een zee van bloed in de Gouden Eeuw, 1652-1674 (Zutphen, 2016).
 

Bij deze context horen de volgende brieven: