Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Samenvatting inhoud brief

RP-P-1944-2030De Nederlandse en Engelse schepen in linie bij de aanvang van de zeeslag bij Doggersbank op 5 augustus 1781 tussen de Nederlandse vloot onder schout-bij-nacht Johan Zoutman en de Engelse vloot onder vice-admiraal Hyde Parker. Ets door Matthias de Sallieth, 1781, Rijksmuseum Amsterdam, P-P-1944-2030Maria Rotteveel schreef op 14 maart 1780 een brief aan haar man Jacobus Rotteveel die op de kust van Guinee aan boord van de snauw Jonge Nicolaas Jan verbleef. Maria was mogelijk een zus van Frans Reichert, een kapitein die in datzelfde jaar op Goudkust zou overlijden als kapitein van een slavenschip.
Het is niet bekend of Jacobus deze brief ontvangen heeft, die waarschijnlijk kort voor of na arriveren door de Engelsen werd afgepakt.
Maria meldt haar man dat ze nog gezond is net als haar moeder en kind, die een lieve jongen wordt. Ze zegt haar man nooit uit haar gedachten te verliezen en om zijn behouden thuiskomst te bidden tot God. Ze doet de groeten van neef De Plaun, Peette en de bazin van de markt, van Martine, Willemina, Antje en Kee en laat de laatste ook haar man groeten. Ook de chirurgijn krijgt de groten van zijn moeder en zuster en van Maria zelf en ook de vrouw van de stuurman doet hem de groeten.
Maria schrijft als Zeeuwse het woord ‘aan’ onjuist met een h en één a, zoals het in de spreektaal klinkt.

De Vierde Engelse Oorlog
Tussen 1688 en 1780 bestond tussen Groot-Brittannië en de Republiek meer dan negentig jaar lang een militaire alliantie met wederzijdse verplichtingen. De Republiek had zijn vloot decennialang verwaarloosd en kon daaraan eigenlijk niet meer voldoen. Daar stond tegenover dat Britse kapers en marineschepen in de vele oorlogen met Frankrijk op grote schaal neutrale Nederlandse koopvaardijschepen opbrachten. De wederzijdse irritatie bereikte een hoogtepunt toen gouverneur Laurens de Graaff in 1776 een militair saluut bracht aan het Amerikaanse kaperschip Andrew Doria op de rede van St. Eustatius. Dat was een erkenning van de VS nog voordat welk ander land dat gedaan had. De Britten ergerden zich aan de grootschalige buskruit- en wapenexport die vanuit het kleine eilandje werd bedreven met de Amerikaanse opstandelingen en ondanks Nederlandse toezeggingen ongehinderd doorgang bleven vinden. Een reeks aan incidenten leidde in de daaropvolgende jaren tot het uitbreken van de oorlog. Een belangrijke aanzet daartoe was het onderscheppen van een handelsverdrag tussen de stad Amsterdam en de VS, in geval deze onafhankelijk zouden zijn. Deze papieren werden aangetroffen bij Henry Laurens, die vanuit de VS op weg was naar de Republiek om het ambt van ambassadeur te gaan vervullen. De directe aanleiding tot de oorlog vormde de aansluiting van de Republiek bij het Verbond van Gewapende Neutraliteit met onder meer Rusland, Denemarken en Zweden. Voordat dit kon worden geratificeerd besloot Groot-Brittannië op 20 december 1780 de oorlog te verklaren. Binnen enkele maanden werden meer dan vierhonderd Nederlandse schepen buitgemaakt door de Royal Navy en Britse kaperschepen, die met honderden tegelijk de Noordzee bevolkten. Voordat een waarschuwing West-Indië had bereikt slaagde admiraal George Rodney er met een Britse vloot in om op 3 februari 1781 St. Eustatius te veroveren en alle voor anker liggende schepen op te brengen; een miljoenenstrop voor de Republiek. Ook de kolonies Suriname, Essequebo en Demerary werden ingenomen. Door de aanwezigheid van de marine bleef Curaçao wel in Nederlandse handen.
De enige zeeslag van de oorlog was die bij Doggersbank op 5 augustus 1781, die eindigde in een remise. Als er al van een slag gesproken kan worden, want feitelijk waren het niet meer dan twee eskaders van acht schepen die beide een konvooi escorteerden en elkaar troffen.
Na een korte strijd, waarbij amper andere belangrijke gevechtshandelingen plaats vonden kwam het op 26 januari 1783 tot een wapenstilstand tussen beiden landen. Pas op 20 mei 1784 werd een ongunstige vrede gesloten, waarbij de Republiek vooral in Oost-Indië gebied verloor.[1]

Literatuur
*Johan Francke, Al die willen te kaap’ren varen. De Nederlandse commissievaart tijdens de Vierde Engelse Oorlog, 1780-1784 (Zutphen, 2019).
*Willem de Bruin, De Gouden Rots. Hoe op St. Eustatius wereldgeschiedenis werd geschreven (Amsterdam, 2019).
*Barbara Tuchman, Het eerste saluutschot. De Amerikaanse vrijheidsstrijd en de Republiek (Houten, 1988).
*Jan Willem Schult Nordholt, The Dutch Republic and American Independence / Voorbeeld in de verte. De invloed van de Amerikaanse Revolutie in Nederland  (Chapel Hill, 1982/Baarn, 1979).
*Marijke van der Wal, ‘Zeeuwse schrijfvaardigheid in historische context: brieven van en naar een slavenschip anno 1780’, in: Leuvense bijdragen. Tijdschrift voor germaanse filologie 103 (2021) 275-303.

Noten
[1] Johan Francke, Al die willen te kaap’ren varen. De Nederlandse commissievaart tijdens de Vierde Engelse Oorlog, 1780-1784 (Zutphen, 2019). Zie hoofdstuk 1.


Bij deze context horen de volgende brieven: