Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Inhoud brief

Bordeaux RP-F-2001-7-1540-27De haven van Bordeaux, ca. 1840, prent door Friedrich Salathé, collectie Rijksmuseum Amsterdam, RP-F-2001-7-1540-27. M. van Hemdrecht schreef op 10 juli 1666 een brief vanuit Bordeaux aan zijn neef de koopman Josias van der Vlies
Hemdrecht was vermoedelijk een koopman in Bordeaux. Hij kwam in de haven enkele bootsgezellen tegen die zijn brief wel in Zierikzee wilden bezorgen. Hij laat Van der Vlies weten dat zijn vrouw en twee zoontjes nog gezond waren en hoopte van Van der Vlies ook goede berichten te ontvangen. Er was geen nieuws van betekenis voorgevallen, maar hij was nog steeds erg content met de recente overwinning van de Republiek op de Engelsen. De brandewijn was voor 45 gulden verkocht, hetgeen de laagste prijs van het afgelopen jaar was en die prijs werd door het vele stoken van brandewijn wellicht nog lager. Goede stadswijnen werden verkocht voor twaalf tot zestien kronen per vat. Hij zegt Van der Vlies hem graag van dienst te zijn indien hij de stad wil bezoeken.

Josias van der Vlies
Van Van der Vlies is weinig bekend. Op 5 mei 1659 stond hij borg voor de wezen van zijn overleden broer Cornelis Roelant van der Vlies, een koekbakker, voor de aankoop van een huis aan de Dam, dat werd overgenomen van diens weduwe, Maria Taeijaerts.[1]

De Tweede Engelse Oorlog (1665-1667)
Strenge scheepvaartwetten van de Britten, die onder meer export van Britse goederen naar niet-Britse landen door buitenlanders verboden, lagen ten grondslag aan de oorlog tussen de Republiek en Groot-Brittannië. Ook constante conflicten in de koloniale gebieden vormden hiervoor de aanleiding. Zo veroverden de Britten in 1664 Curaçao en Nieuw-Amsterdam en werden door Robert Holmes Nederlandse forten op de Afrikaanse kust ingenomen. De Ruyter, die op strafexpeditie naar Afrika en West-Indië werd gestuurd, heroverde deze forten weer. Een door de Staten-Generaal in oorlog geïnitieerde actie die tegenwoordig nogal eens volstrekt buiten de context wordt uitgelegd als zou De Ruyter hiermee bewust de slavenhandel en slavernij in stand gehouden hebben.
De oorlog werd vooral ter zee uitgevochten. De Britten namen 522 Nederlandse koopvaardijschepen buit. Tijdens deze oorlog zat het de Britten niet mee. In 1665 brak de pest uit in Londen en op 12 september 1666 woedde een grote brand in de stad. De eerste zeeslag, die van 13 juni 1665 in de Slag bij Lowestoft werd nog gewonnen door de Britten, maar in de Vierdaagse Zeeslag (11-14 juni 1666) trokken de Nederlanders aan het kortste eind. De Tweedaagse Zeeslag (4 augustus 1666) was wederom een overwinning voor de Britten, waarna Terschelling in de as werd gelegd. Raadpensionaris Johan de Witt revancheerde zich met een plan om de thuisbasis van de Engelse vloot aan te vallen. Tussen 19 en 24 juni 1667 voer een vloot onder De Ruyter de Thames op en vernietigde bij Chatham drie kapitale en tien andere oorlogsschepen en nam het vlaggenschip HMS Royal Charles op sleeptouw als buit mee naar de Republiek. Op 31 juli 1667 werd de Vrede van Breda gesloten tussen beide mogendheden.

Literatuur
*J.R. Bruijn, The Dutch Navy of the seventeenth- and eighteenth centuries (Columbia (South Carolina), 1993).
*Gijs Rommelse, The Second Anglo-Dutch War (1665-1667). Raison d’état, mercantilism and maritime strife (Hilversum, 2006).
*A. Doedens, Liek Mulder, Nederlands-Engelse oorlogen. Door een zee van bloed in de Gouden Eeuw, 1652-1674 (Zutphen, 2016).

Noten
[1] ZA, toegang 5025, Rechterlijke weeskamer en notariële archieven Schouwen-Duiveland, inv.nr. 3852, folio 49.

Bij deze context horen de volgende brieven: