Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Samenvatting inhoud brief

Rede ParamariboDe rede van Paramaribo in het laatste kwart van de zeventiende eeuw Elisabeth Emerij schrijft op 12 september 1672 een brief aan haar moeder Neelken in de Koepoortstraat in Middelburg, die de weduwe is van schipper Daniël Emerij. De eigen familienaam van haar moeder is Van der Weijde. De brief wordt meegestuurd met schipper Pieter Jaspers Heerense. Daarvoor heeft Elisabeth ook al twee brieven gestuurd, eentje met schipper Soetelinck en een andere eveneens met Pieter Jaspers Heerense. De brief die met Soetelinck meeging kwam terug, omdat het schip net een uur daarvoor vertrokken was. Omdat ze de brief zelf niet brengen kon zal haar moeder wel begrijpen in welke penibele situatie haar dochter zich bevond. Ze meld heel ziek te zijn geweest en dag en nacht ondraaglijke pijn geleden te hebben en ze is nog steeds ziek. Haar man is wel beter, maar heeft nog veel pijn in armen en handen. Ze heeft er wel hoop op dat ze beteren zal maar voelt vaak nog veel benauwdheid op de longen: ‘benaeuheijt voor het hart.’ Ze hoopt dat God haar zal genezen. Elisabeth ziet uit naar nieuwe schepen, de stand van het vaderland en of het vrede is. Als dat het geval is zullen zij en haar man terug naar huis keren in de zomer. Elisabeth verlangt er zeer naar om haar moeder weer te zien en dan wat presentjes uit Suriname mee te nemen. Ze groet alle vrienden en hoopt dat God hen bewaren zal.

Bij deze context horen de volgende brieven: