Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Inhoud brief

Vernet DieppeDe haven van Dieppe, ca. 1765, schilderij van Joseph Vernet, bron: Wikimedia Commons. In juli 1665 stuurt Caterine Fremont een brief vergezeld van een pakketje, vanuit Vlissingen naar haar oom David Fremont, die kleermaker is te Dieppe in Frankrijk. Hoewel Dieppe vanaf Vlissingen een prima postverbinding over land heeft stuurt ze de brief toch met een pakketboot overzee, met als gevolg dat deze door de Britten wordt buitgemaakt.
Zij laat haar oom weten dat tot haar intens verdriet haar moeder, zijn schoonzuster, is overleden. Deze was gedurende zes weken ernstig ziek. Caterine voelde en voelt zich nog steeds mismoedig door haar dood, want ze wist haar moeder altijd dicht bij zich, wat haar een gevoel van voldoening gaf. Ze troost zich met de herinneringen aan haar moeder en is God dankbaar dat Hij haar in staat stelt haar moeder van deze wereld te zien vertrekken binnen de waardigheid van haar geloof.
Caterine heeft haar moeder eervol laten begraven naar aard en gewoonte van de Franse bisschoppelijke kerk. Consciëntieus gaat ze voort met het afhandelen van haar begrafenis, zoals ze ook zorgde voor haar moeder toen deze ziek was.
Het pakketje voor haar oom zal worden bezorgd door Jan Harve en bevat onder meer lakens, hemden, band en zakdoeken. Tijdens het gebruik ervan zullen ze haar oom doen herinneren aan haar tante (waarschijnlijk zijn vrouw, die kennelijk ook is overleden en wellicht een zus is van Caterines moeder).
Zelf heeft Caterine een mooie herinnering aan haar moeder door de geboorte van haar dochtertje, drie maanden geleden; ze heeft haar dan ook vernoemd naar haar. Al met al heeft zij op dit moment 5 kinderen: vier jongens en een meisje. Een eerder geboren zoontje is gestorven. De kinderen volgden elkaar in geboorte snel op en wel in deze slechte tijd van een beginnende oorlog tegen de Engelsen. Toch houdt Caterine zich sterk en bedenkt ze dat de mens naar het goede moet streven en niet zou moeten neigen naar de verleidingen van het leven, wanneer het hem slechter gaat.
Zij vraagt haar oom haar vrienden te groeten en mocht hij haar schrijven, haar te vertellen hoe het met ze gaat en of haar tante Anne nog leeft. Aan het eind van haar brief wenst Caterine haar oom alle goeds en smeekt zij hem om een half dozijn engeltjes mee te sturen met degene die haar bezoekt (‘m’Envoier une demi-dous[z]aine d’angelo[t]s’). Zo stilistisch fraai sluiten de meeste Nederlandstalige brieven niet af, waarin hooguit honderdduizend goede nachten worden gewenst.

Fremont
Hoewel er zowel in de 17de als 18de eeuw meerdere Fremonts in Zeeland voorkomen kunnen David noch Caterine in Zeeland worden getraceerd, al is het mogelijk dat David zelf nooit in Zeeland heeft gewoond. Ook in de archieven van Dieppe komt David niet voor. Cat(h)erine wel, maar door de hoeveelheid personen met die voor- en achternaam kan niet met zekerheid worden gezegd of de schrijfster van de brief zich daar ook tussen bevind.

De Tweede Engelse Oorlog (1665-1667)

RP P 1920 2671AZeeslag tijdens de Tweede Engelse Oorlog, prent Wenceslaus Hollar, 1666, Collectie Rijksmuseum Amsterdam, RP-P-1920-2671(A) Strenge scheepvaartwetten van de Britten, die onder meer export van Britse goederen naar niet-Britse landen door buitenlanders verboden, lagen ten grondslag aan de oorlog tussen de Republiek en Groot-Brittannië. Ook constante conflicten in de koloniale gebieden vormden hiervoor de aanleiding. Zo veroverden de Britten in 1664 Curaçao en Nieuw-Amsterdam en werden door Robert Holmes Nederlandse forten op de Afrikaanse kust ingenomen. De Ruyter, die op strafexpeditie naar Afrika en West-Indië werd gestuurd, heroverde deze forten weer. Een door de Staten-Generaal in oorlog geïnitieerde actie die tegenwoordig nogal eens volstrekt buiten de context wordt uitgelegd als zou De Ruyter hiermee bewust de slavenhandel en slavernij in stand gehouden hebben.
De oorlog werd vooral ter zee uitgevochten. De Britten namen 522 Nederlandse koopvaardijschepen buit. Tijdens deze oorlog zat het de Britten niet mee. In 1665 brak de pest uit in Londen en op 12 september 1666 woedde een grote brand in de stad. De eerste zeeslag, die van 13 juni 1665 in de Slag bij Lowestoft werd nog gewonnen door de Britten, maar in de Vierdaagse Zeeslag (11-14 juni 1666) trokken de Nederlanders aan het kortste eind. De Tweedaagse Zeeslag (4 augustus 1666) was wederom een overwinning voor de Britten, waarna Terschelling in de as werd gelegd. Raadpensionaris Johan de Witt revancheerde zich met een plan om de thuisbasis van de Engelse vloot aan te vallen. Tussen 19 en 24 juni 1667 voer een vloot onder De Ruyter de Thames op en vernietigde bij Chatham drie kapitale en tien andere oorlogsschepen en nam het vlaggenschip HMS Royal Charles op sleeptouw als buit mee naar de Republiek. Op 31 juli 1667 werd de Vrede van Breda gesloten tussen beide mogendheden.

Literatuur
*J.R. Bruijn, The Dutch Navy of the seventeenth- and eighteenth centuries (Columbia (South Carolina), 1993).
*Gijs Rommelse, The Second Anglo-Dutch War (1665-1667). Raison d’état, mercantilism and maritime strife (Hilversum, 2006).
*A. Doedens, Liek Mulder, Nederlands-Engelse oorlogen. Door een zee van bloed in de Gouden Eeuw, 1652-1674 (Zutphen, 2016).

Noten





Bij deze context horen de volgende brieven: