Samenvatting inhoud brief:
Tanneke laat weten dat ze zijn gage niet kan innen via de kamer Zeeland van de WIC, waarvoor ze ‘Moorthammer’ de schuld geeft. Hun zoon Pieter doet zijn best om het geld toch te ontvangen, maar tot op heden zonder succes. Pieter is inmiddels op 27 maart getrouwd met Elbers Jonwijs en brengt hem de groeten over. Gilliam, de zoon van Tanneke en Matteus, is nog niet thuisgekomen van zee, maar wordt elke dag thuis verwacht. Tanneke verlangt er vooral naar om eens een brief van Matteus te ontvangen en hoopt dat wat hij schrijft meegegeven wordt met alle schepen die zowel naar Holland als Zeeland reizen. Ze geeft hem tevens de groeten en duizend goede nachten van de kinderen, Vinte Matteus en haar dochter, Maatje en haar man, Pieter en zijn vrouw, Adriaan ten Boven en alle vrienden.
De familie Pietersen
Op 14 november 1668 werd Matteus Pietersen ter verpleging opgenomen in het Gasthuis van Middelburg.[1]
Literatuur
*J.R. Bruijn, 'Kaapvaart tijdens de tweede en derde Engelse Oorlog', in: Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden 90 (1975) 408-429.
*J.R. Bruijn, The Dutch Navy of the seventeenth- and eighteenth centuries (Columbia (South Carolina), 1993).
*Gijs Rommelse, The Second Anglo-Dutch War (1665-1667). Raison d’état, mercantilism and maritime strife (Hilversum, 2006).
*A. Doedens, Liek Mulder, Nederlands-Engelse oorlogen. Door een zee van bloed in de Gouden Eeuw, 1652-1674 (Zutphen, 2016).
Noten
[1] ZA, 24.1, Godshuizen Middelburg, inv.nr. 22.
Bij deze context horen de volgende brieven: