Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Samenvatting inhoud brief:

RP P OB 81962Zeeslag bij Lowestoft tussen de Nederlandse en Engelse vloot, 13 juni 1665, prent, Petrus Johannes Schotel , Collectie Rijksmuseum Amsterdam, RP-P-OB-81-962 Tanneke Pietersen schrijft op 4 april 1665 een brief aan haar man Matteus Pietersen, die op het schip Walcheren van schipper Jacob Jansen werkt, dat zich voor de kust van Guinea bevind. Dit schip maakte waarschijnlijk onderdeel uit van de vloot van De Ruyter, die er tijdens deze oorlog een offensief tegen de Engelsen in Elmina begon.
Tanneke laat weten dat ze zijn gage niet kan innen via de kamer Zeeland van de WIC, waarvoor ze ‘Moorthammer’ de schuld geeft. Hun zoon Pieter doet zijn best om het geld toch te ontvangen, maar tot op heden zonder succes. Pieter is inmiddels op 27 maart getrouwd met Elbers Jonwijs en brengt hem de groeten over. Gilliam, de zoon van Tanneke en Matteus, is nog niet thuisgekomen van zee, maar wordt elke dag thuis verwacht. Tanneke verlangt er vooral naar om eens een brief van Matteus te ontvangen en hoopt dat wat hij schrijft meegegeven wordt met alle schepen die zowel naar Holland als Zeeland reizen. Ze geeft hem tevens de groeten en duizend goede nachten van de kinderen, Vinte Matteus en haar dochter, Maatje en haar man, Pieter en zijn vrouw, Adriaan ten Boven en alle vrienden.

De familie Pietersen
Op 14 november 1668 werd Matteus Pietersen ter verpleging opgenomen in het Gasthuis van Middelburg.[1]

Literatuur
*J.R. Bruijn, 'Kaapvaart tijdens de tweede en derde Engelse Oorlog', in: Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden 90 (1975) 408-429.
*J.R. Bruijn, The Dutch Navy of the seventeenth- and eighteenth centuries (Columbia (South Carolina), 1993).
*Gijs Rommelse, The Second Anglo-Dutch War (1665-1667). Raison d’état, mercantilism and maritime strife (Hilversum, 2006).
*A. Doedens, Liek Mulder, Nederlands-Engelse oorlogen. Door een zee van bloed in de Gouden Eeuw, 1652-1674 (Zutphen, 2016).

Noten
[1] ZA, 24.1, Godshuizen Middelburg, inv.nr. 22.



Bij deze context horen de volgende brieven: