Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Inhoud brief

FO069440Tekening van het West-Indische Huis in de Lange Delft te Middelburg, ZB, Beeldbank Zeeland, recordnr. 69440 Op 28 juli 1794 zendt Johannes Runnels, waarnemend gouverneur van St. Eustatius, St. Maarten en Saba en kolonel van de milities vanuit St. Eustatius aan de commissarissen van de West-Indische handel departement Zeeland te Middelburg een ladingmanifest van het snauwschip Perseverence, met als bestemming Amsterdam, met een beëdigde verklaring van de kapitein Joseph Crathorne en de stuurman James Cox.
De volgende lading wordt met het schip vervoerd: 266 vaten tiercen en vaatjes suiker, 276 vaten en 700 zakken koffiebonen, 24 vaten cacao, 1 vaatje en 113 zakken cassia (een mindere soort kaneel), 32 balen en pakken katoen en 1.156 huiden. Daarnaast gaan er ook nog enkele goederen mee die niet in het manifest worden vermeld.

De door Runnels opgestelde cargazoenslijst van het schip Perseverence:

ManifestWICCargalijst van de Perseverence

 

Het einde van de WIC
Hoewel de Franse troepen pas in november 1794 de Republiek binnen zouden vallen werd dit schip toch al in de zomer van dat jaar op reis van de West naar Europa buitgemaakt door Britse schepen; feitelijk een onrechtmatige actie.
De brief werd door waarnemend gouverneur Runnels gezonden aan de commissarissen van de West-Indische Handel. Dit was een door de Staten-Generaal aangestuurd departement in elk van de plaatsen waar een voormalige kamer van de WIC zetelde. De WIC was na de desastreuze klappen van de Vierde Engelse Oorlog (1780-1784) in 1791 ontbonden, waarna de Staten-Generaal de taken en plichten overnam. De koloniën, waarover de Compagnie gedurende langere of kortere tijd het bewind had gevoerd waren: In Noord-Amerika: Nieuw Nederland. In Zuid-Amerika: Brazilië, SurinameCayenneEssequiboDemeraryBerbice, Araya, Unare, Orinoco, Oyapocque en Amazone. In het Caraïbische Zeegebied: Tobago (Nieuw Walcheren), TortugaArubaBonaireCuracaoSt. Maarten, Anguila, St. EustatiusSt. KruisSaba en Tortola. In West-Afrika: Mouree, Goeree bij Cabo Verde, Arguim, Van Jorze da Mina, Cabo de Corco, Elmina, Angola, Congo en Cormantijn.

Johannes Runnels
Johannes Runnels was waarnemend gouverneur van St. Eustatius, St. Maarten en Saba van 1785-1789 en van 1792-1795 en tevens kolonel van de militie.[1]

Hendrik Willem Pandt ( 1816)
‘Het notariaat (in het octrooigebied van de WIC) was tot eind achttiende eeuw door de secretarissen zelf uitgeoefend. Gedurende een korte periode aan het eind van de achttiende eeuw en in het begin van de negentiende eeuw zou ook aan de eerste beëdigde klerk een zelfstandige bevoegdheid worden verleend om naast de secretaris als notaris te fungeren. De eerste die daarmee werd belast was Gerard du Sart. Deze werd echter in 1790 tot tweede secretaris van de kolonie verheven. Twee jaar later vertrok hij, als secretaris, naar de kolonie Demerary. Na hem zou aan de eerste beëdigde klerk Hendrik Willem Pandt eenzelfde notariële bevoegdheid toekomen, maar ook deze werd na enige tijd secretaris van het St. Eustatius.
Na het herstel van het Nederlandse gezag in 1816 zou Pandt als secretaris van de beide colleges van politie en justitie en tevens als vendumeester blijven optreden. Hij stierf echter reeds in april van dat jaar’.[2]
Pandt werd gezworen klerk in de perioden 1793-1797, waarnemend secretaris in 1797, weer gezworen klerk in de periode 1803-1810 en secretaris van 1810 tot zijn dood in 1816.[3]

Literatuur
* Herman Daniël Benjamins en Joh. F. Snelleman Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië (1914-1917).
*L. Knappert Geschiedenis van de Nederklandsche Bovenwindse eilanden in de 18e eeuw. (1932) ongewijzigde herdruk 1979 in de Antilliaanse Reeks. Serie herdrukken op initiatief van de hogeschool van de Nederlandse Antillen Deel III (Amsterdam, 1979).
*Jacob Adriaan Schiltkamp De geschiedenis van het notariaat in het octrooigebied van de West-Indische Compagnie: voor Suriname en de Nederlandse Antillen tot het jaar 1964 (’s-Gravenhage, 1964).

Noten
[1] Herman Daniël Benjamins en Joh. F. Snelleman Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië (1914-1917) 331; L. Knappert Geschiedenis van de Nederklandsche Bovenwindse eilanden in de 18e eeuw (1932;  ongewijzigdde herdruk 1979 in de Antilliaanse Reeks. Serie herdrukken op initiatief van de hogeschool van de Nederlandse Antillen Deel III (Amsterdam, 1979) 56, 62, 113-116.
[2] Jacob Adriaan Schiltkamp De geschiedenis van het notariaat in het octrooigebied van de West-Indische Compagnie: voor Suriname en de Nederlandse Antillen tot het jaar 1964 (Academisch proefschrift universiteit van Amsterdam (’s-Gravenhage: De Ned. Boek- en Handelsdrukkerij v/h H.L. Smits 1964) p. 103.
[3] Idem, 315 en 325.

Bij deze context horen de volgende brieven: