Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Samenvatting inhoud brief
Molstraat1Jacob Sautijn woonde in het huis de Mol, vermoedelijk de tegenwoordige Molstraat 9 of 11, foto: J. Francke, 15 oktober 2019. Danckaerts heeft op 7 november 1664 een brief van de gebroeders Sautijn ontvangen en meld dat in zijn brief van 4 december die hij retourneert. Uit de brief heeft hij begrepen dat Dirck Mathijss hen zeer slecht advies heeft gegeven, hetgeen hem niet verwonderd. De waarheid omtrent Mathijss zal spoedig aan het licht komen met de komst van schipper Jan Lauw in Middelburg. Ook meldt hij dat de heren Sautijn waarschijnlijk vooroordelen over zijn handelen hebben, maar dat hij deze niet terecht vindt omdat hij in de kolonie Sint Christoffel aankwam toen deze nog maar net ontgonnen werd en de opbrengsten de eerste drie jaren daarom erg schraal waren. Dat heeft ook tot gevolg gehad dat de kolonisten zich behoorlijk in de schulden hebben moeten werken. Daardoor was Danckaerts zelf soms ook gedwongen geweest tegen heel lage prijzen te verkopen. Tegenwoordig kon er –mits contant werd betaald- veel producten verkocht worden. Hij zou zonder moeite 2.000 pond suiker aan vracht met gereed liggende schippers mee kunnen geven als hij die hoeveelheid had gehad. Wel meent hij dat als iedereen tegelijk zijn goederen begint te verkopen zij daarmee de eigen handel bederven. Door de vele reizen die hij maakt heeft Danckaerts echter nog niet veel goederen in kunnen laden aan boord van de schepen die voor anker liggen. Hij heeft in twee oxhoofden in totaal 792 pond suiker voor de heren Sautijn mee kunnen geven tot zover. Hij heeft nog drie halve oxhoofden klaar staan, maar kan die pas met een volgend schip meegeven, omdat zowel schipper Jan Meijer als de anderen al vol zitten. Indien hij brandewijn had ontvangen zou hij daar een beste slag mee hebben kunnen slaan, maar vooralsnog vraagt Danckaerts niets op te sturen, want hij komt daar toch niet meer aan toe en is van plan om nog dezelfde zomer in de Republiek terug te keren en wil daarom niet nog meer schulden opbouwen al kan hij enkele goed in de handel liggende producten waarschijnlijk nog wel kwijt in de kolonie. Afsluitend wenst hij de gebroeders Sautijn en hun vrouw (die hij bazin noemt) een gelukkig en zalig nieuwjaar toe.
Danckaerts schrijft enerzijds met zeer moderne woorden (verwonderen, schraal, borgen, vooroordeel), maar schrijft tegelijkertijd ontzettend onsamenhangende zinnen, waarin de spelling niet altijd even correct is en vol schijnbare tegenstellingen zitten.

Jasper Danckaerts
Voor informatie over de briefschrijver zijn we aangewezen op zijn brieven in de verzameling Zee(uw)post. Jasper Danckaerts is de zoon van Pieter Danckaerts en Pieternelle Schilders. Hij heeft twee broers, Jacob, die blijkens de brief zich in Amsterdam heeft gevestigd, en Pieter,[1] en een zus Pieternelle (waarover behoudens een aan haar gerichtte brief geen gegevens bekend zijn). Een Jasper Dankers, gewoond hebbende Dam Zuidzijde te Middelburg, werd op 22 december 1703 begraven in de Oostkerk te Middelburg.[2] Niet is vast te stellen of deze overledene en de  briefschrijver identiek zijn. Jasper was in ieder geval, mede, werkzaam voor de gebroeders Sautijn; mogelijk verrichtte hij taken als tijdelijke handelsagent op St. Christoffel, want uit de brief blijkt hij zowel de Sautijns als werkgever te zien, als zijn huidige werkgever, kennelijk een plantagebezitter op St. Christoffel.

Jasper Danckaerts
Voor informatie over de briefschrijver zijn we aangewezen op zijn brieven in de verzameling Zee(uw)post. Jasper Danckaerts is de zoon van Pieter Danckaerts, overleden, en Pieternelle Schilders. Hij heeft twee broers, Jacob, die blijkens de brief zich in Amsterdam heeft gevestigd, en Pieter,[1] en zus Pieternelle (waarover behoudens in deze brief niets terug te vinden is). Een Jasper Dankers, gewoond hebbende Dam Zuidzijde te Middelburg, werd op 22 december 1703 begraven in de Oostkerk te Middelburg.[2] Niet is vast te stellen of deze overledene en de briefschrijver identiek zijn.
Het is opmerkelijk dat Danckaerts in een brief van 1 december aan Adriaen de Klerck, een brief stuurt, tegenover 'de Faam' in de Herenstraat. Dat is het woonadres van Adriaen, de zoon van François. Van François de Klerck is bekend dat hij handelaar was die anno 1680 nog in textiel handelde zoals servetten en laken.[3]

Andere brieven van Jasper Danckaerts
*HCA 30 1054 aan dhr. Potteij Molstraat Middelburg 4 december 1664 
*HCA 30 1054 Jacob Sautijn Molstraat 9 of 11 in de Mol Middelburg 4 december 1664
*HCA 30 1054 Jan Antonissen Smit Molstraat 3 de Spaensche vloot Middelburg 4 december 1664 
*HCA 30 1054 Pieternelle Danckaerts jr. Dampoort in de Coopvaerder Middelburg 1 december 1664 
*HCA 30 1054 Adriaen de Klerck Herenstraat tegenover de Faem Middelburg 1 december 1664 
*HCA 30 1054 François de Klerck op de Wal over de St. Pieter Middelburg 2 december 1664 
*HCA 30 1054 Pieternelle Schilders weduwe Pieter Danckaerts Dampoort in de Coopvaerder Middelburg 7 december 1664 
*HCA 30 1054 Pieternelle Danckaerts jr. Dampoort in de Coopvaerder Middelburg 1 december 1664 

Jacob Sautijn

Jacob en Jean Sautijn (geboren 1648 en 1650) waren de zoons van Gillis Sautijn, een koopman die vanuit Valenciennes (Henegouwen) was gevlucht en al tijdens de Tachtigjarige Oorlog allerlei kaapvaartondernemingen startte vanuit Middelburg. Daarnaast hield de familie zich bezig met uiteenlopende producten in de koophandel, al maakte de wijnhandel een belangrijk onderdeel uit van hun zaken. Op het moment dat deze brief aan Jacob Sautijn werd gericht was hij nog slechts zestien jaar oud, maar toch handelde hij al in suiker op St. Christoffel (St. Kitts). De beide broers zouden vooral tijdens de Negenjarige Oorlog (1688-1697) en de daaropvolgende Spaanse Successieoorlog (1702-1713) hun grootste roem vergaren. Allen of als partenreder rustten zij enige tientallen kaperschepen uit die op het hoogtepunt tezamen een bemanning van circa 8.500 koppen omvatte. Daarmee werden niet minder dan 410 prijzen buitgemaakt die ten minste 4,66 miljoen gulden opbrachten, waarschijnlijk nog veel meer. Tijdens deze oorlogen kochten beide broers Sautijn enorme hoeveelheden goederen op tijdens de vendu van de buitgemaakte prijsgoederen. Zo behoorden ze op niet minder dan 41 veilingen van wijnprijzen tot de grootste opkopers. Van de prijs Elizabeth alleen al kochten ze bijvoorbeeld 35 vaten wijn op voor een prijs van 11.075 gulden.[3]

Literatuur
*G.W. van der Meiden, Betwist bestuur. De eerste bestuurlijke ruzies in Suriname, 1651-1753 (Amsterdam, 2008).
*Tobias van Gent, et al., Zeeuwse zeehelden. Uit de zestiende en zeventiende eeuw (Vlissingen, 2012).
*Jan Marinus Linde, Surinaamse suikerheren en hun kerk: plantagekolonie en handelskerk ten tijde van Johannes Basseliers, predikant en planter in Suriname, 1667-1689 (Wageningen, 1966) passim.
*A. Doedens, Liek Mulder, Nederlands-Engelse oorlogen. Door een zee van bloed in de Gouden Eeuw, 1652-1674 (Zutphen, 2016).
*Johan Francke, Utiliteyt voor de gemeene saake. De Zeeuwse commissievaart en haar achterban tijdens de Negenjarige Oorlog, 1688-1697. Deel 1 (Middelburg, 2001).

Noten
[1] TNA, HCA 30 1054 Pieternelle Schilders weduwe Pieter Danckaerts Dampoort in de Coopvaerder Middelburg 7 december 1664
[2] ZA, 511 Rekenkamer van Zeeland, 'Rekenkamer D', (1573) 1597-1805 (1808) inv. nr. 59591 Begraaflijst Middelburg 1703, opgenomen in Genealogische Afschriften 439.
[3] Francke, Utiliteyt voor de gemeene saake. Deel 1, 62-66 en Deel II, 158; ZA, 508, RekC, inv.nr. 43860, fol. 117 t/m 131.

Bij deze context horen de volgende brieven: