Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Samenvatting inhoud brief
Surimonbo RP T 1905 104Gezicht op de plantage Surimonbo te Suriname, potloodtekening Dirk Valkenburg, ca. 1708, collectie Rijksmuseum Jean le Grand schrijft op 7 januari 1672 vanuit Torarica, Suriname aan zijn neef Pieter Sandra in Middelburg om zijn behouden aankomst te melden. Hij heeft vernomen dat Johan Bolle en Michiel van Teunissen in Suriname zijn overleden. Net aangekomen kan hij niet veel over de toestand in het land berichten, wel dat het moeilijk is betaling te krijgen. In Suriname wordt gezegd dat Pieter Sandra belangstelling zou hebben voor de post van secretaris van het land, vacant geworden door de dood van Bolle. Ene Thyssen, in dienst van de WIC, is van plan binnen korte tijd naar het vaderland terug te keren. Janna is bij dominee Johan Basseliers in huis getrokken. Kapitein Cornelis Berge vertrekt binnen enkele dagen met zijn schip Poelwijck naar Essequebo om daar lading in te nemen. De plantage van de heer Boudaen Courten staat er slecht voor wegens hoge schulden. Le Grand zal uitvoeriger bericht sturen met een schip dat binnen 4 à 5 weken naar Rotterdam zal vertrekken. Met zijn brief stuurt Le Grand het journaal mee dat hij op de reis van Middelburg naar Suriname heeft bijgehouden. De brief besluit met groeten aan familieleden en bekenden zoals oom Pieter Buteux en zijn neef Jean Walrand Sandra.

Inhoud journaal

Reis AerdenburghDe reis van het schip Aerdenburgh van kapitein Jan Andriesen, 17 oktober - 31 december 1671, Het journaal beschrijft de reis van het schip Aerdenburgh met kapitein Jan Andriesen op 17 oktober 1671 vertrokken van de rede van Rammekens tezamen met de oostindiëvaarder De Stadt Veere met kapitein Jan van de Putte en nog enige andere schepen. Al op 18 oktober noopte tegenwind tot terugkeer naar Rammekens. Op 19 oktober opnieuw vertrokken nu samen met een schip met bestemming Londen met kapitein Cornelis Versluys. Het journaal bevat vooral gegevens over het weer. Verder berichten over de voortgang van de reis en het weerzien, na drie weken, met De Stadt Veere voorbij de Canarische Eilanden hetgeen veel vreugde geeft, omdat men zeer bevreesd was aangevallen te worden door piraten omdat het schip niet direct herkend werd. Als de twee schepen op hun reis van elkaar scheiden neemt het schip van Andriesen alvast post van het schip Stadt Veere mee, omdat men verwacht dat deze sneller in patria zal arriveren, dan indien dit aan Kaap de Goede Hoop wordt afgegeven. Op 17 november 1671 bereikte men St. Vincent, waar drinkwater werd ingenomen. Vanaf 16 december werd het drinkwater aan boord gerantsoeneerd tot een kan (1,25 liter) per persoon per dag. Het is dan ook zeer opmerkelijk dat het vanaf de 19de tot en met de 21ste december drie dagen regent, maar dit water kennelijk onvoldoende opgevangen kan worden, want de rantsoenering blijft gehandhaafd en wordt op 24 december zelfs teruggebracht naar een pint (iets meer dan een halve liter) water per dag. Dit valt de opvarenden kennelijk heel zwaar, want Le Grand maakt er elke dag melding van in zijn journaal. Op de 28ste kreeg men land in zicht en werd de kust van Guyana vanaf Duivelseiland richting Suriname gevolgd. Op 29 december volgt een merkwaardige gebeurtenis als twee mensen aan boord die zich als echtelieden voordoen niet in die hoedanigheid worden erkend. Er wordt besloten dat een huwelijk direct noodzakelijk is en geen dag langer kan wachten en kapitein Andriesen verbind met de officieren als getuigen Jacob Cornelis Boele en Susanna Rosens in de echt. Op de 31e werd in de Surinamerivier bij fort Zeelandia het anker uitgeworpen.

Jean le Grand
In de Waalse gemeente te Zierikzee is op 12 mei 1636 gedoopt ene Jean le Grand, zoon van François le Grand en Susanne du Gardin. Gegevens ontbreken om vast te stellen of deze Jean le Grand, die op 7 januari 1672 35 jaar oud zou zijn, identiek is met de afzender van de brief.[1] Hoewel Le Grand een Franse naam heeft schrijft hij Zeeuws. In het journaal heeft hij het bijvoorbeeld over ‘disendaghs’ i.p.v. dinsdags en neemt hij het typisch Zeeuwse ‘dusigh weder’ (druistig weer) en ‘dincken’ (denken) in de mond. De plaats Torarica Torarica, gesticht in 1651, was vóór Paramaribo de hoofdstad van Suriname en lag diverse mijlen stroomopwaarts van de rivier.[2]

Pieter Sandra
De familie Sandra, een koopliedengeslacht in de lakenhandel, kwam tijdens het Twaalfjarige Bestand vanuit Tourcoing (Noord-Frankrijk) naar Middelburg, waar zij in ieder geval in 1618 belijdenis deden. Pieter werd geboren op 1 december 1632 als zoon van Jasper Sandra (1593-1637) en Louise Segards (1593-1658) en werd begraven 17 februari 1682.[3] Pieter Sandra werd op 23 juli 1639 als wees ingeschreven bij de weeskamer te Middelburg.[4] Hij trouwde op 24 april 1658 te Middelburg met Catharina Baute; zij kregen een zoon David Sandra (1660-1715). Op 7 oktober 1674 werd Pieter Sandra benoemd als diaken van de Kerkenraad van de Nederduitse Gereformeerde Gemeente (later Hervormde Gemeente) te Middelburg.[5] Pieter Sandra sr. overleed in 1692, waarna de zaken door zijn gelijknamige zoon werden overgenomen.[6] Pieter Sandra jr. werd op 26 januari 1728 begraven in de Oude Kerk in Middelburg. Bij zijn overlijden was hij woonachtig aan de Dam.[7]

De positie van Suriname aan de vooravond van de Derde Engelse Oorlog
De Derde Engelse Oorlog (1672-1674) eindigde met de Tweede Vrede van Westminster. Suriname was reeds in 1667 door Abraham Crijnssen veroverd op de Engelsen. Op hun beurt hadden de Engelsen Nieuw-Amsterdam in bezit genomen. In 1673 werd het weer op de Engelsen heroverd, maar in het vredesverdrag stond dat deze kolonie definitief aan de Engelsen werd overgedragen en de Nederlanders (Zeeuwen) behielden Suriname. De Engelsen hadden aan de monding van de Suriname-rivier het houten fort Willoughby gebouwd. Dit werd versterkt met kanonnen en bemand met soldaten. Thorarica was niet langer de hoofdstad, deze werd verplaatst naar de omgeving van het Fort Zeelandia en werd Nieuw Middelburg (later Paramaribo) genoemd. De stad was daardoor makkelijker te verdedigen en het had een gunstiger ligging voor de handel. Na 1667, het einde van de Tweede Engelse oorlog, moesten de Engelse bestuurders het land verlaten. Het land werd evenals de plantages geplunderd. Veel planters werden gedwongen om met hun slaven te vertrekken naar het nabij gelegen St. Kitts. Wie bleef diende een eed van onderwerping aan het Zeeuwse gezag af te leggen. Deed men dit, dan bleef men dezelfde rechten houden die er onder het Engelse bestuur golden. De meeste planters vertrokken en het was zodoende lastig om met een paar honderd mensen van Suriname een winstgevende kolonie te maken. Het resulteerde er in dat Zeeland Suriname in 1682 aan de WIC verkocht. De Nederlanders waren ten opzichte van Nieuw-Amsterdam meer gebrand op Suriname omdat men er voor het maken van maximale winst en een zo goed mogelijke handel meer mogelijkheden zag. In Suriname lagen grote plantages waar Nederlanders veel producten verbouwden. De kolonie Nieuw-Amsterdam was niet gericht op verbouw van producten, slechts op de handel. Men vond het in die tijd daarom gunstiger om Suriname in handen te hebben. Er werd daar ook bauxiet gevonden en van deze grondstof verwachtte men veel: men dacht een grondstof monopolie in handen te hebben. Dat bleek een misvatting: bauxiet bleek (voorlopig) nog niet goed bruikbaar en werd pas veel later een belangrijk exportproduct.

Literatuur
*G.W. van der Meiden, Betwist bestuur. De eerste bestuurlijke ruzies in Suriname, 1651-1753 (Amsterdam, 2008).
*F. Dikland, Zeeuwse archivalia uit Suriname en omliggende kwartieren 1667 – 1683 (2003).
*Johan Francke en Katie Heyning, ‘Wy zwijgen van de scha, zoo vaak hen toegekomen. Wy zwijgen van de scha, zoo vaak hen toegekomen.' Het leven van koopman, reder, politicus, procureur, reclamant, kunstverzamelaar en patriciër Jean Walleran Sandra (1672-1706).', in: Archief (2010) 81-112, 113-140.
*ZA, Rekenkamer D, inv.nr. 59861.

Noten
[1] ZA, 5027 Retroacta Burgerlijke Stand Schouwen-Duiveland [Doop-, Trouw- en Begraafregisters (DTBL-Zierikzee)], 1527-1810, 7c.
[2] John H. de Bye Torarica: de oude hoofdstad van Suriname (Zutphen, 2017).
[3] Johan Francke en Katie Heyning, ‘Wy zwijgen van de scha, zoo vaak hen toegekomen.' Het leven van koopman, reder, politicus, procureur, reclamant, kunstverzamelaar en patriciër Jean Walleran Sandra (1672-1706)', in: Archief (2010) 89; A.C. Macaré ‘Sandra. Een Zeeuws- en Leids geslacht van Waalse afkomst,’ in: Kronieken van de Genealogische Vereniging Prometheus (1997).
[4] ZA, 10, Rechterlijke Archieven, Weeskamer en Notariële Archieven Zeeuwse Eilanden (RAZE), 1456-1811 (1852) inv. nr. 115a.
[5] Murk van der Bijl, Idee en interest; voorgeschiedenis, verloop en achtergronden van de politieke twisten in Zeeland en vooral in Middelburg tussen 1702 en 1715 (Groningen, 1981).
[6] Johan Francke en Katie Heyning, ‘Wy zwijgen van de scha, zoo vaak hen toegekomen.' Het leven van koopman, reder, politicus, procureur, reclamant, kunstverzamelaar en patriciër Jean Walleran Sandra (1672-1706)', in: Archief (2010) 81-112 en 113-140.
[7] F. Nagtglas, De algemeene kerkeraad der Nederduitsch-hervormde gemeente te Middelburg van 1574-1860 (Middelburg 1860) 159; ZA toegang 997, inv. nr. 159386.

Bij deze context horen de volgende brieven: