Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Inhoud brief

Rede ParamariboDe rede van Paramaribo in het laatste kwart van de zeventiende eeuwCornelis Cuddee is op 7 september 1672 herstellende van een ziekte en hoopt binnen acht weken te kunnen vertrekken naar de Republiek. De oorlog met Engeland zal waarschijnlijk op de terugreis een tocht door het Kanaal onmogelijk en een omweg rond Ierland en Schotland noodzakelijk maken. Dat zal het niet eenvoudiger maken. Op korte termijn levert de suiker 4½ duiten op en dat kan oplopen naar 5 duiten. Er waren problemen om scheepsruimte te vinden. Kapitein Jacob Soetelinck kon niet helpen vanwege een kwestie met de verzekeringen. Anderen brachten grote cargasoenen binnen en kregen voorrang om hun schulden af te kunnen lossen. Door ziekte is er ook een tekort aan mensen om de schepen te beladen. Vier van de elf opvarenden zijn ziek en zodoende zijn er slechts zeven over terwijl de drie schepen met drie man ieder aan boord tot wel veertien tot achttien mijl de rivier op moeten varen. Hij hoopt binnen 14 dagen opnieuw te kunnen schrijven en doet de groeten aan zijn broer Pieter Cuddee, Jean Tobiassen en vraagt de brief ook aan zijn vrouw te overhandigen.

De Derde Engelse Oorlog (1672-1674) eindigde met de Tweede Vrede van Westminster. Suriname was reeds in 1667 door Abraham Crijnssen veroverd op de Engelsen. Op hun beurt hadden de Engelsen Nieuw-Amsterdam in bezit genomen. In 1673 werd het weer op de Engelsen heroverd, maar in het vredesverdrag stond dat deze kolonie definitief aan de Engelsen werd overgedragen en de Nederlanders (Zeeuwen) behielden Suriname. De Engelsen hadden aan de monding van de Suriname-rivier het houten fort Willoughby gebouwd. Dit werd versterkt met kanonnen en bemand met soldaten. Thorarica was niet langer de hoofdstad, deze werd verplaatst naar de omgeving van het Fort Zeelandia en werd Nieuw Middelburg (later Paramaribo) genoemd. De stad was daardoor makkelijker te verdedigen en het had een gunstiger ligging voor de handel. Na 1667, het einde van de Tweede Engelse oorlog, moesten de Engelse bestuurders het land verlaten. Het land werd evenals de plantages geplunderd. Veel planters werden gedwongen om met hun slaven te vertrekken naar het nabij gelegen St. Kitts. Wie bleef diende een eed van onderwerping aan het Zeeuwse gezag af te leggen. Deed men dit, dan bleef men dezelfde rechten houden die er onder het Engelse bestuur golden. De meeste planters vertrokken en het was zodoende lastig om met een paar honderd mensen van Suriname een winstgevende kolonie te maken. Het resulteerde er in dat Zeeland Suriname in 1682 aan de WIC verkocht. De Suikermolen Suriname HCA30 1058Tekening van een op waterkracht aangedreven suikermolen uit 1672, foto: J. Francke, mei 2017, bron: TNA, HCA 30, inv.nr. 1058Nederlanders waren ten opzichte van Nieuw-Amsterdam meer gebrand op Suriname omdat men er voor het maken van maximale winst en een zo goed mogelijke handel meer mogelijkheden zag. In Suriname lagen grote plantages waar veel producten werden verbouwd. De kolonie Nieuw-Amsterdam was niet gericht op verbouw van producten, slechts op de handel. Men vond het in die tijd daarom gunstiger om Suriname in handen te hebben. Er werd daar ook bauxiet gevonden en van deze grondstof verwachtte men veel: men dacht een grondstof monopolie in handen te hebben. Dat bleek een misvatting: bauxiet bleek (voorlopig) nog niet goed bruikbaar en werd pas veel later een belangrijk exportproduct.

Gebroeders Geleijn en Jacob Leijnsen

Geen van de broers Leijns(s)en kan worden gevonden. Wel komt er een (Ge?)Lein Leijnssen voor als lidmaat van de Nederduits Gereformeerde Kerk. Deze doet op 30 december 1670 belijdenis in Vlissingen en woont daar in de Nieuwe Walstraat.[1]

Pieter en Cornelis Fransen Cuddee

Pieter Cudde doet op 27 maart 1657 belijdenis voor de Nederduits Gereformeerde kerk en is dan woonachtig op de Noordelijke Timmerwerf. Hij zal in 1672 rond de 35 à 40 jaar oud zijn geweest.[2]

Literatuur

Noten

  1. Zeeuwen Gezocht, DTBL Vlissingen 23 (NG Lidmatenregister 1654-1672)K 483, folio 121 verso
  2. Zeeuwen Gezocht, DTBL Vlissingen 23 (NG Lidmatenregister 1654-1672) K 483, folio 27 verso

 

 

 

 

 

 

 

Bij deze context horen de volgende brieven: