Inhoud brief
Adriaan Jasperse laat vanaf 's lands fregat Prins Willem op 27 januari 1673 aan zijn moeder in de Lange Zelke in Vlissingen weten, dat hij haar geld heeft toegestuurd met stuurman Cornelis Soeters van de snauw Oranje. Hij verwachtte namelijk dat Soeters als prijsmeester geplaatst zou worden op een buitgemaakt schip en spoedig in Vlissingen zou zijn of het anders aan zijn kapitein ter hand zou stellen. Hij adviseert zijn moeder om contact te zoeken met de moeder van de stuurman, die in de Rioolstraat woont. Zelf verwacht Adriaan nog op zee te blijven tot het ook met de Prins Willem lukt om een schip buit te maken, waarna de bemanning een extra bonus aan de reis zal over houden. Van het schip dat nu is buitgemaakt heeft hij in ieder geval aan buitgeld een som overgehouden van 16 stukken van Achten en één half stuk, die hij met de stuurman heeft meegezonden. Een stuk van achten was een Spaanse gouden of zilveren munt ter grootte van een dollar met een waarde van acht realen of één peso. Een peso bestond ruwweg uit 48 stuivers, ofwel fl. 2,40. Jasperse had dus een bedrag van ongeveer 40 gulden naar huis gestuurd, meer dan drie maanden gage.
Adriaen Jasperse en Berbel van Leene
De situatie op de vloot in 1673
Literatuur
- J.R. Bruijn, 'Kaapvaart tijdens de tweede en derde Engelse Oorlog', in: Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden 90 (1975) 408-429.
- Edwin Quak, De Nederlandse kaapvaart tijdens de Tweede en Derde Engelse Oorlog (Maasdijk/Leiden, 2006).
- J.R. Bruijn, The Dutch Navy of the seventeenth- and eighteenth centuries (Columbia (South Carolina), 1993).
- Gijs Rommelse, The Second Anglo-Dutch War (1665-1667). Raison d’état, mercantilism and maritime strife (Hilversum, 2006).
- A. Doedens, Liek Mulder, Nederlands-Engelse oorlogen. Door een zee van bloed in de Gouden Eeuw, 1652-1674 (Zutphen, 2016).
Noten
Bij deze context horen de volgende brieven: