Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Inhoud brief

Jannis van Bambeke laat op 8 januari 1672 vanuit Suriname weten aan Johannis Blondel in Middelburg dat hij diens brief samen met tien en een half oxhoofd Spaanse wijn ontvangen heeft. Op 21 december is er een schip gearriveerd waaraan hij al vracht heeft mee kunnen geven en schipper Jan Andriesen kwam op 31 december aan samen met de heer Maertens en Kleuwaert (Cluwaart) en ook schipper Claes Raes en Jan Dommisse zijn inmiddels gearriveerd. Maertens had volgens de vrouw van Bambeke geroddeld over een affaire tussen hem en de dienstmeid van de heer Maertens. Toen Bambeke hem er meermalen op aansprak in Suriname zei deze echter dat het zijn schuld was en de meid had verklaard dat Bambeke haar nooit oneervol had benaderd. Er is op dat moment een heleboel cargazoen gearriveerd, zodat Bambeke hoopt dat er geen nieuwe lading wordt gestuurd zolang hij daar niet om vraagt en geen lading retour heeft gezonden. Ook vraagt hij Blondel om zijn huisvrouw te ondersteunen als ze hulp nodig heeft.

Johannis Blondel

Jannis van Bambeke

Op de achtste januari stuurt Jannes nog veel meer brieven. Deze zijn in twee handschriften geschreven. Het lijkt er dus op dat hij de zakelijke beslommeringen door een meer ervaren schrijver op schrift heeft laten stellen, maar hij zijn eigen gevoelens zelf op papier wilde stellen. In zijn eigen schrift aan zijn vrouw is sprake van een zeer slechte spelling en veel afgekorte woorden, zoals die onder letterkundig slecht onderlegde mensen gebruikelijk zijn. Zo schrijft hij 'duis' in plaats van 'duisend', 'kiers' in plaats van 'kinders', 'menscen' in plaats van 'mensen' of 'menschen' en schrijft hij God met dt en oe als 'Goedt' Ook laat hij als fonetisch schrijvende Zeeuw de h weg uit woorden als '[h]eeft', '[he]el' en heeft hij het over 'tues' (tuus in het Zeeuws, thuis in het Nederlands).

Van het echtpaar Bambeke is zo goed als niets bekend. Maria van Bambeke werd op 22 januari 1693 begraven in Middelburg. Ze was op dat moment niet meer woonachtig in de Nieuwstraat maar op de Dam.[1] Daar woonde vermoedelijk Jannes' broer Philippus van Bambeke, zoals blijkt uit een brief die dezelfde dag aan hem werd geschreven.[2] Jean de Backer verblijft in 1672 ook in Suriname en is de zoon van Maria van Bambeke. Onduidelijk is of Jannis de vader is, maar de Vlissingse vendumeester Willem de Backer is vermoedelijk een oom en de broer van Maria.[3]

De ontwikkeling van plantages in Suriname in het derde kwart van de zeventiende eeuw

Literatuur

Noten

  1. ZA, Rekenkamer D, inv.nr. 59491 via:Zeeuwengezocht.nl
  2. Brief aan Philippus van Bambeke, 8 januari 1672.
  3. Brief van Jean de Backer aan Maria van Bambeke, 1 december 1671. en Brieven van Johan Basseliers aan vendumeester Willem de Backer

 

 

 

 

 

Bij deze context horen de volgende brieven: