Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Inhoud brief 7 januari

Gezicht op de plantage Surimombo te Suriname, potloodtekening Dirk Valkenburg, ca. 1708, collectie RijksmuseumGezicht op de plantage Surimombo te Suriname, potloodtekening Dirk Valkenburg, ca. 1708, collectie RijksmuseumNicolaas Combe excuseert zich zeer onderdanig en omslachtig bij Levina Munninck. Hij is vergeten haar te bedanken voor haar geschenk van kruidnagels en witte peper. Hij herinnert haar wel aan een anker lamoensap (inhoudsmaat limoensap), dat hij haar eerder heeft toegezonden. Naar aanleiding daarvan heeft hij nog steeds geen bericht ontvangen van zijn vriend Herman met een beoordeling van de kwaliteit ervan. Verder is er weinig nieuws te melden uit Suriname, behalve dat Combe zelf nog in goede gezondheid verkeert. Tot slot groet hij Levina en haar man Justus de Huijbert,[1] maar nu bij hun andere namen: Anne Geneveve, de heer van Oosterlandt en de rest van de familie.

Inhoud brief 10 januari

10 januari 1672. Nicolaas Combe wikt en weegt, zo geeft hij te kennen in zijn brief aan Justus de Huijbert, zijn vaderlijke vriend en zakenrelatie in Zeeland. Enerzijds heeft deze aangeboden hem te laten beschikken over een huishoudster, anderzijds raden zijn vrienden in Suriname hem aan, te trouwen met een Engels meisje, Dorothé Braetsuit. Zij is de dochter van een vrouw, die voor de tweede keer weduwe is geworden van een kapitein en uit twee huwelijken vijf kinderen heeft gekregen. Dit meisje blijkt een afspiegeling van beide ouders, die als correct en consciëntieus bekend staan, evenals de grootouders. De weduwe zelf heeft met haar oog voor zaken, de ruime suikerplantage en haar financiën goed op orde. Desondanks, schrijft Nicolaas, wijst hij het aanbod van een huishoudster niet af.

In het tweede gedeelte van zijn brief geeft Combe aan, veel werk te hebben als executeur-testamentair (tegen wil en dank) van de overleden Joost Bonte, want diens zaken betreffen eigenlijk de zijne niet. Combe belooft Justus de Huijbert, te zorgen voor mooi letterhout en planken van ceder, waarom de laatste gevraagd heeft. Wat mevrouw de Huijbert aangaat, biedt hij zijn excuses aan, dat hij zo lang gedraald heeft om haar te bedanken voor haar cadeau. Hij ‘regelt’ een partij witte suiker voor haar. De heer Bolle is overleden. Batij, zwager van de commandeur, is provisioneel secretaris geworden en handelt zijn zaken af. Hierbij is aan het licht gekomen dat Bolle -zeer winstgevend!- binnen een jaar bijna 80.000 pond suiker heeft verkocht.

Schipper Jan Andriessen heeft niet alle bestelde goederen geleverd; het brood ontbreekt en Combe heeft zijn personeel cassave geleverd voor levensonderhoud, maar hij is niet gerust op de houdbaarheid ervan. Hij denkt aan inkelderen en de kosten daarvan te verhalen op de Staat. In deze brief sluit hij een tweede declaratie bij van de geleverde cassave ten koste van de Staat. Van zijn vriend Herman heeft Nicolaas gehoord dat de ontvanger-generaal twee maanden achterstallig is met de tegoeden. En het zou wel zo prettig zijn een klein landskapitaal achter de hand te hebben in geval van oorlog. Combe heeft ongeveer 1.600 pond ontvangen suiker in opdracht betaald voor luitenant De Huijbert aan de weduwe van luitenant Dubois. Hij zal een brandewijnstuk met suiker voor de weduwe mee laten zenden per schipper Claes Pietersen Raven.

Verder noemt Combe, in verband met afhandelen van zaken na overlijden, de weduwe Lameij van wie niet hij, maar Jan Robertson, zaakwaarnemer van de heer Verpoorte, zorgdraagt voor de schulden, alsook voor die van de overleden heer Tessing. Hij dankt de heer De Huijbert voor de door hem verleende gunsten aan Pieter Coperslager en deelt hem mee dat de heer David Kempe hem zijn stookketels gestuurd heeft. In plaats van zijn vriend Herman die doorgaans zijn handel verzorgt, zal hij Kempe een lijst sturen voor nieuwe koopwaar en hoopt dat dit hem niet kwalijk genomen wordt; hij weet dat het Herman vaak aan tijd ontbreekt en is er niet gerust op, deze koopwaar tijdig aangeleverd te krijgen, wat hem verlies opleveren kan. Nicolaas heeft een deel van zijn vracht in tamelijk goede conditie ontvangen van het schip Aerdenburg. Wel maakt hij zich zorgen om zijn wijn die nog niet ontscheept is, maar waarvan sommige vaten al zo goed als verkocht zijn, wat woordenwisselingen veroorzaakt met de schipper. Combe beëindigt zijn brief met goede wensen aan de familie en sluit twee declaraties bij.

Levina Muinninck (Munnick) en Justus de Huijbert

Pieternella Genoveva de Huijbert, de docher van Justus, werd op 18 november 1709 begraven in de Oude Kerk van Middelburg. Tot aan haar dood was ze woonachtig geweest in de Spanjaardstraat.[2]

Nicolas Combe

Nicolaas Combe (ca. 1650-1691) was waarschijnlijk afstammeling van Franse Hugenoten, en getrouwd met Anthoinette d'Outreleau, mogelijk familie van de predikant Louis d'Outreleau an de Waalse kerk te Middelburg. Hij werd in 1667 door kapitein Dubois uit Berbice, nu deel van (Brits) Guyana, gehaald om secretaris te worden van Abraham Crijnssen. Hij werd vervolgens commies van de vivres en ammunitie en daarna ontvanger-generaal van 's Lands middelen. Dat hij mogelijk van Franse afkomst is wordt afgeleid van het feit dat hij zijn brieven in het Frans schrijft.

Abraham Crijnssen had tijdens de Tweede Engelse Oorlog als commandeur Fort Zeelandia in februari 1667 Suriname veroverd op de Engelsen. Hij ging verder met oorlog voeren op Tobago, Sint Eustatius, Martinique en Nevis en voer zelfs door tot Virginia. Daar in de monding van de Jamesrivier veroverde hij een vloot van schepen volgeladen met tabak. Nicolaas Combe was een heel ander type man dan Abraham Crijnssen. In een door oorlog verscheurd Suriname, dreigden Indianen de suikerrietplantages in brand te steken en vele plantage-eigenaren dachten eraan om weg te trekken. Om het tij te keren en ook om zijn eigen plantages niet ten onder te laten gaan, richtte Combe zich op het besturen van het land. Door zijn ambten en zijn striktheid was hij niet erg populair. Hij meldde verschillende corruptiezaken: Gouverneur Johannes Heinsius had hem al in geen vier jaar loon betaald, maar hij inde zelf wel diverse belastingen; kapitein Dubois werd beschuldigd van diefstal; en eerder werden ook de kwalijke praktijken van gouverneur ad interim Pieter Versterre al gemeld.

Na twaalf jaar dienst legde hij zijn ambt in de kolonie neer. Combe lijkt een godsdienstig man te zijn geweest: in 1669 werd hij de eerste diaken in de Hervormde Kerk en in 1690 volgde zijn benoeming tot kerkmeester. In dat jaar werd hij ook Commissaris van de desolate boedelkamer. Hij overleed in Paramaribo in 1691. In Paramaribo is een wijk Combé naar hem genoemd. Eerder was daar de plantage Combé die rond 1800 werd verkaveld, waarna de eerste huizen werden gebouwd. Er bestaat ook nog steeds een Kleine- en Grote Combéweg. Zijn vrouw Antoinette hertrouwde in 1692 met Johannes van Dijk.[3]

Bronnen

Literatuur

Sites

Noten

  1. Zie ook de brieven aan Anna Genevere de Huijbert van 24 december 1671 en 7 januari 1672 (en de context daarbij).
  2. ZA, 511, Rekenkamer D, inv.nr. 59651
  3. Suriname.nu, Nicolaas Combe en wiki Nicolaas Combe

 

 

 

 

 

 

 

Bij deze context horen de volgende brieven: