Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Inhoud brief

De rede van Paramaribo in het laatste kwart van de zeventiende eeuwDe rede van Paramaribo in het laatste kwart van de zeventiende eeuwJacob Antonissen schrijft op nieuwjaarsdag 1672 een brief aan zijn moeder, Maeijken Jacobs. Hij verteld haar dat ze op 22 december 1671 zijn aangekomen op de rivier in Suriname. Hij is vooral God dankbaar dat hij in goede gezondheid is gearriveerd net als zijn vriend of broer Loureis (Laurens). Jacob hoopt erg op post en vraagt dan ook aan zijn moeder of zij met het eerste schip wil schrijven want er komen weinig brieven naar Suriname. Wanneer de reis weer naar huis zal gaan weet Jacob nog niet omdat hij nog maar net is gearriveerd, maar hij hoopt dat zij elkaar in goede gezondheid weer zullen zien, er dreigt immers oorlog. Tenslotte doet hij nog de groeten aan zijn broer Jan die, toen zij nog in Plymouth lagen zich bij Abel de Groes moest melden met soldaten. Verder wenst hij alle vrienden een goede nacht en hij hoopt dat ze elkaar weer zien, maar dat ligt in Gods handen. Als laatste wenst hij allen een zalig nieuwjaar en een lang leven, waarna Jacob nog de groeten doet aan Maarten Franssen.

Jacob Antonisse(n) en Maaike Jacobs

Maaike Jacobs woonde achter de Westdijk in Vlissingen. Deze lag ten westen van de Gevangentoren van de stad, tekening n.a.v. een plattegrond uit ca. 1750, Gemeentearchief VlissingenMaaike Jacobs woonde achter de Westdijk in Vlissingen. Deze lag ten westen van de Gevangentoren van de stad, tekening n.a.v. een plattegrond uit ca. 1750, Gemeentearchief VlissingenOver Jacob Antonissen en Maeijken Jacobs is weinig bekend. Het enige wat we weten is dat hij een zusje, genaamd Neeltje heeft die in de Schoolstraat in Vlissingen woont.[1] Deze lag op minder dan tweehonderd meter van het huis van zijn moeder parallel aan de Bierkaai (zichtbaar onderaan de plattegrond). Deze informatie komt uit andere brieven die Jacob schrijft.[2] De bebouwing rondom de toenmalige Westdijk is nu geheel anders, de Westdijk zelf heet nu Boulevard de Ruyter. Jacobs broer Jan (of wellicht diens zoon) komt op 30 maart 1709 voor als bottelier op 's lands hoeker Blikkenburgh.[3]

Dat Jacob Zeeuws is blijkt uit het schrijven van diverse woorden zoals haen (aan) en sin, uitgesproken als 'zien' (zijn).

Literatuur

Noten

  1. Brief van Jacob aan Neeltje Antonissen in de Schoolstraat in Vlissingen, 8 januari 1672
  2. Brief van Jacob aan Neeltje Antonisse, 8 januari 1672
  3. P.F. Poortvliet, De bemanningen der schepen van de Admiraliteit van Zeeland 1710-1719 (Middelburg, 1995-1997) nummer 53292.

 

 

 

 

 

Inhoud brief

 

 

Bij deze context horen de volgende brieven: