Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Inhoud brief

NL MdbZA 295 299Het pakhuis Luyk van de firma Spoors & Sprenger aan de Kousteensedijk in Middelburg, gebouwd in 1735, gekleurde tekening, ca. 1850, collectie KZGW ZI II, 299Bernart Bernier schreef op 26 januari 1781 een brief vanuit St. Eustatius -een week voor de Engelse overname van het eiland. Hierin bood hij zijn diensten als handelsagent aan bij Johan Valentijn Sprenger in Middelburg. Bernier verbleef al zo'n tien jaar op het eiland en had ook zaken gedaan voor Amsterdamse en Rotterdamse firma's en hij meldde een broer aan het hof in Versailles te hebben. Wel meldde hij al bezig te zijn met enkele zaken voor de firma en zo snel mogelijk de goederen te willen verkopen omdat de markt er op dat moment goed voor was. Hij kon een grote partij koffie of suiker retour sturen, en dat in twee maanden geregeld krijgen.

Bernart Bernier

Johan Valentijn Sprenger

De stamvader van de Middelburgse familie Sprenger was Jean Valentin Sprenger (1655 - 1721). Hij kwam uit Valenciennes en verstigde zich in Maastricht. Hij en zijn gezin waren daar lid van de Waalse Gemeente. Jean Daniel, de zoon van Jean Valentin Sprenger en Marie Esther Flamand, werd in Maastricht gedoopt op 20 juli 1692. Hij was het vierde kind van zijn ouders. Hij werd in 1719 Waals predikant in Oostburg en in 1721 predikant van de Waalse Gemeente van Veere. Hij bleef dat tot zijn dood op 7 april 1752. Uit zijn huwelijk met Jacoba de Kokelaar, geboren op 21 juli 1694 te Middelburg als dochter van Johan de Kokelaar, hoofd boekhouder van de VOC Kamer Zeeland. Uit het huwelijk van Jean Daniel Sprenger en Jacoba Kokelaar wordt als derde kind Johan Valentijn Sprenger in Veere geboren, waar hij op 1 mei 1734 werd gedoopt. Hij stierf op 16 januari 1794 te Middelburg. Sprenger had drie functies. Vanaf 1766 was hij koopman en samen met zijn schoonvader Adriaan Spoors eigenaar van de Firma Spoors & Sprenger. Het hoofdkwartier van de firma was gevestigd in Middelburg en er werd gehandeld op West-Indië, onder meer op de kolonie Essequebo. Adriaan Spoors was daar raad en secretaris voor de WIC en de MCC (Middelburgse Commercie Compagnie). Hij hield zich ook bezig met slavenhadel. Vaak was hij veilingmeester bij de verkoop van de slaven die waren gearriveerd uit Afrika. Sprengers tweede functie was die van ontvanger-generaal bij de Gecommitteerde Raden van Zeeland als opvolger van zijn tweede schoonvader, Johan Schorer (1772-1794). Zijn derde functie betrof die van Procureur-Generaal bij de Admiraliteit in Zeeland (1772-1794).

Vijvervreugd 162500Het buitenverblijf Vijvervreugd van Johan Valentijn Sprenger, brandde op 31 december 1968 volledig af, fotoarchief Provinciale Zeeuwse Courant, ZB, Beeldbank Zeeland, recordnr. 162500Sprenger trouwde tweemaal. De eerste maal op 13 mei 1766 met Johanna Cornelia Spoors, geboren rond 1745 te Essequebo en overleden te Middelburg op 5 juli 1769. Uit dit huwelijk werd een zoon geboren die echter op 9-jarige leeftijd overleed. Hierna trouwde hij op 5 juli 1772 met Maria Bernardina Schorer, geboren 24 september 1746 te Middelburg als dochter van Johan Schorer, Raad van het Hof van Vlaanderen en Ontvanger-Generaal der Provincie en de Admiraliteit in Zeeland. Zij overleed in Middelburg op 27 december 1785. Uit dit huwelijk werden twee dochters, Jacoba Petronella en Cornelia Louisa, en een zoon, Johan Jacob Sprenger, geboren. Johan Valentijn Sprenger kocht in 1772 de buitenplaats Vijvervreugd in Koudekerke uit de boedel vaan Daniel Schorer.[1]

De Vierde Engelse Oorlog en St. Eustatius

St. Eustatius werd in 1493 door Columbus ontdekt. Door meegebrachte ziekten en geweld stierven de oorspronkelijke bewoners, Arawak-indianen, spoedig uit. Na begin zeventiende eeuw enige tijd Frans bezit te zijn geweest, werd St. Eustatius in 1636 Nederlands bezit. Zeeuwen bouwden er Fort Oranje. In de loop van de tijd werd het eiland het meest winstgevende bezit van de WIC en een doorvoerhaven voor slaven vanuit Afrika. Het eiland kreeg in de achttiende eeuw de bijnaam De Gouden Rots. Toen de Amerikanen in 1776 hun vrijheidsstrijd begonnen tegen het Verenigd Koninkrijk leverden de Nederlanders hun wapens via St. Eustatius. Op 16 november 1776 voer de USS Andrew Doria de Gallows Bay binnen en vuurde een saluutschot af. Gouverneur Johannes de Graaff gaf opdracht om vanaf Fort Oranje elf saluutschoten af te vuren. Dit was de eerste keer dat de Amerikaanse vlag erkend werd door een buitenlandse mogendheid en de Amerikanen beschouwden dit dan ook als de erkenning van hun onafhankelijkheid.[2] De opstelling van De Graaff vormde met vele andere politieke onenigheid in de daaropvolgende jaren tot een oorlogsverklaring van de Britten op 20 december 1780, de Vierde Engelse Oorlog. Admiraal George Rodney nam op 3 februari 1781 St. Eustatius in bezit, plunderde het eiland, voerde een deel van de Joodse bevolking weg naar St. Kitts en confisqueerde alle eigendommen van gouverneur Johannes de Graaff. Frankrijk zou gedurende de oorlog het eiland voor de Republiek terug veroveren, maar herstel van de economie duurde tot na de oorlog.

SpoorsSprenger Kousteensedijk22Het voormalige pakhuis van de firma Spoors & Sprenger aan Kousteensedijk 22 te Middelburg, foto: J. Francke, 17 februari 2017Vooral de firma Spoors & Sprenger concurreerde sterk met de Sociëteit ter Navigatie op Essequebo en annexe Rivieren (SNER) in de koloniën van Esseqeubo, Demerary en Berbice. Vooral Adriaan Spoors had goede familiebanden binnen de WIC en in politieke kringen. Toch moest door tegenvallende resultaten Johan Valentijn Sprenger surseance van betaling aanvragen op 18 januari 1781. Spoors & Sprenger wist aanvankelijk sterk te concurreren omdat de reistijd van de schepen van de SNER gemiddeld 333 dagen was, tegen die van Spoors & Sprenger 292 dagen op Essequebo.[3]

Literatuur

Noten

  1. Genwiki.nl, familie Sprenger
  2. Landenweb
  3. Ruud Paesie, ‘De ‘Societeyt ter Navigatie op Essequebo en annexe Rivieren,’ 305-306.

 

 

 

 

 

 

 

Bij deze context horen de volgende brieven: