Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Inhoud brief

Joris Darvall schrijft op 12 januari 1672 vanuit Torarica, de eerste hoofdstad van Suriname, een brief aan zijn vriend Jacob Pieterzen. Of Jacob Pieterzen een echte vriend van Darvall was, is niet precies na te gaan. Darvall is gearriveerd met het schip Anna, en blijft zelf achter in de kolonie. Het schip met schipper Lourens Dubbeldemutz is inmiddels op 18 december 1671 vertrokken. Eind december zijn er vijf schepen gearriveerd in Suriname. Er zijn twee slavenschepen bij en een schip met paarden.

  • 21 december 1671 - de Goude Poorte - schipper Claes Raas - slaven
  • 21 december 1671 - de Seven Gebroeders - schipper Jan Dimmense - slaven
  • 28 december 1671 - Bijkorf - Jacob Soetelingh - ?
  • 29 december 1671 - Aerdenburgh - Jan Andriessen - ?
  • 31 december 1671 - ? - Barend Vooght - 49 Noorse paarden

Kaart BasselierDe rivier de Suriname, met in de onderste bocht aan de linkeroever het stadje Torarica, bron: J. Ottens, Nieuwe kaart van Suriname (Amsterdam, vóór 1718.)Darvall is in het ongewisse over brandewijnen op half winst. Pieterzen moet daar maar te rade gaan bij Pieter Duck en Adriaen Dominicus. Ze zijn afkomstig van wijlen Jan Volckerz. Er gaan verder geruchten dat de Staten van Zeeland en het stadsbestuur van Amsterdam afspraken hebben gemaakt over de vrije handel in de kolonie. Dat verwelkomt de schrijver zeer. Maar hij is beducht voor een oorlog met Frankrijk. Darvall kent de bijbel want hij hoopt dat hij in vrede onder zijn wijnstok en vijgenboom kan blijven zitten, een citaat uit het bijbelboek Koningen 4:24-25, waaruit zijn vrees spreekt dat met de komst van de oorlog ook de welvaart uit de kolonie verdwenen zal zijn.

Joris Darvall

Jacob Pieterzen

Torarica

Torarica wordt ook wel gespeld als Thorarica of Torrarica. Ten tijde van de Engelse verovering van dit stuk Zuid-Amerika door de Engelse Lord Francis Willoughby was dit de hoofdstad van wat nu Suriname heet. De plaats ligt ongeveer 50 km. stroomopwaarts van Paramaribo op de plaats waar later de plantage Watervliet werd gesticht. Al in 1630 stond er een blokhut, gebouwd door ene Marshal. Daar omheen ontstond een kleine nederzetting. Als eigenlijke stichtingsdatum wordt het jaar 1651 aangehouden. Wat later arriveren Joodse gezinnen uit de Republiek en Italië. Toen Willoughby de plaats verhief tot hoofdstad stonden er ongeveer honderd woningen met een gouvernementsgebouw een kapel en waarschijnlijk een synagoge. Over de plaats schreef George Warren: een heel fraije Baije ofte Haven, groot en wijt genoech voor hondert schepen. Na de verovering door Abraham Crijnssen werd Paramaribo zetel van het bestuur. Maar gouverneur Philip Julius Lichtenberg hield soms nog met zijn politieke raad zitting in Torarica en ook predikant Johannes Basseliers hield er kerkdiensten. Nadat het dorp eerst een zelfstandige Hervormde Gemeente had gehad, werd het na het overlijden van ds. B. ter Maat samengevoegd met Paramaribo. In de buurt van Torarica werd ook de Jodensavanne gesticht. Daar staat de oudste synagoge van het Westelijk Halfrond. In de 18de eeuw raakten beide plaatsen in verval.

Literatuur

Noten

 

 

 

 

 

 

 

Bij deze context horen de volgende brieven: