Inhoud brief
De brief is op 3 januari 1672 geschreven door Rogier Dickenson uit Suriname, naar Jacob Maertens, koopman in Middelburg. Waarschijnlijk is Dickenson een zaken-relatie van Maertens in Suriname. De brief gaat voornamelijk over suiker, zodat de activiteiten betrekking hebben op belangen in suiker-plantages en/of de handel daarin. De brief werd meegenomen naar de Republiek door kapitein Bastiaenssen, en gaat nadrukkelijk over obligaties, die te maken hebben met de “suijckeren.” In dit kader, moet een obligatie gelezen worden als schuldbekentenis of borgstelling.
Dickenson klaagt erover dat hij de obligaties van Maertens zelf en van een mr. Jan van de Poele nog niet heeft ontvangen; wel (alhoewel met veel moeite) van een mr. Jan van Beuren. Die obligaties zijn blijkbaar nodig, voor verdere schuld-afhandeling. Verder stuurt hij twee oxhoofden met duizend pond suiker retour met schipper Cornelis Bastiaensen. Omdat deze op het punt staat te vertrekken zal hij de andere oxhoofden met suiker meesturen met kapitein Berge, die pas over twee maanden zal vertrekken.
Biografische informatie over Rogier Dickensen en Jacob Maertens
Literatuur
Noten
Bij deze context horen de volgende brieven: