Inhoud brief
Otte Tisselaar ontvangt een brief geadresseerd aan de 'Kinder deig' van Jørgen Jansen Boye, geschreven op 18 april 1758 aan boord van het schip Steydi baggar. Jansen Boye is een Noor en schrijft de brief in Noors, dus ofwel Tisselaar is zelf ook Noors of hij beheerst die taal door de werkzaamheden die hij uitvoert. Beiden kennen elkaar uit het verleden, maar de precieze relatie blijft ongewis. Jansen Boye doet de groeten aan Tisselaar, diens vrouw en kind en informeert naar hun gezondheid. Er speelt een geldkwestie met een derde en hierover meldt hij dat hij daartoe stappen heeft ondernomen met een zekere heer Neuwyrk. Hij vraagt Otte naar Amsterdam te gaan. Zelf zal hij in augustus daar ook arriveren en dan kunnen ze elkaar treffen. Hij beloofd Tisselaar dan te helpen met zijn werkzaamheden. Hij zegt een brief van zijn ouders ontvangen te hebben en hen zo snel mogelijk te willen antwoorden. Verder vraagt hij aan Tisselaar zijn diensten aan te bieden bij diens baas. Mogelijk is Jansen Boye daarom een scheepscargadoor of handelsagent. In het poste scriptum meldt Jansen Boye nog dat de brief in grote haast geschreven is.
Biografische gegevens Otte Tisselaar
Er is geen Otte Tisselaar bekend. Indien het hier om een buitenlandse knecht of dienstbode gaat is dat wellicht ook niet vreemd omdat deze wellicht slechts enkele jaren in de stad verbleven heeft en geen registratie als burger of in doop-, trouw- of begraafboeken heeft gekregen. Ook het adres zegt niet veel. Weliswaar waren er in de 18de eeuw enige pakhuizen (onder meer van de WIC) aan de Kousteensedijk, maar over verdere huizenbebouwing en waar deze gestaan heeft is te weinig bekend.