Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Inhoud brief

Curacao 1782 Rijksmuseum RP P OB 85233Gevecht tussen de Nederlandse hoeker Vrouw Machtalyna en het Engelse oorlogsschip Diamond voor de haven van Curaçao in juni 1782, prent, Carel Frederik Bendorp, bron: Rijksmuseum, RP-P-OB-85.233Schipper Jan Dekkers laat zijn vrouw Elisabeth in Vlissingen weten nog steeds gezond te zijn en hoopt van haar en zijn twee kinderen hetzelfde. Hij refereert aan een brief die hij op 4 april schreef en meldt dat hij op 28 april (1757?) OP Curaçao is gearriveerd, maar dat de negotie daar even slechts was als op St. Eustatius waar hij deze klaarblijkelijk eerst had willen verkopen. Daardoor gaat de reis veel langer duren dan gepland was. Hij heeft twee van zijn stuurlieden en vijftien matrozen naar St. Eustatius teruggestuurd om daar twee barken te kopen waarmee hij de goederen op de Franse eilanden (St. Maarten, Guadeloupe, Martinique) wil verkopen. Gert van Feer is een van die stuurmannen, maar hij verwacht deze pas over vijf à zes weken terug op het eiland. Een van de matrozen, Stoffel Langsken is verdronken tijdens de reis. Het tweede deel van de brief vervalt Dekkers in vele herhalingen waarin hij telkens zegt zijn lieve vrouw en twee kinderen Cornelia en Jannie ontzettend te missen en hen te willen omhelzen. Halverwege de brief wordt het hem kennelijk even te machtig als hij schrijft te moeten afbreken, want: can men niet bedwingen.

Invloed het Zeeuws in de brief

Hoewel Jan Dekkers tracht Zeeuwse woorden te vermijden in zijn brief is hij geen geoefend schrijver. Herhaaldelijk ontbreken medeklinkers en worden talloze worden niet correct gespeld. Dat hij een Zeeuw is verraadden onder meer woorden waarbij de h juist wordt geschreven terwijl die niet uitgesproken noch geschreven wordt in woorden als 'hnders' (anders) en 'hfbreken' (afbreken). Het op zijn Zeeuws uitgesproken m'n (mijn) wordt weergegeven als men en aan het eind van zijn brief heeft hij het niet over zijn 'huijsvrouw', maar juist over zijn 'huusvrouwe.' Ook dit is niet correct, want in het Zeeuws wordt de 'h' niet uitgesproken en wordt dit 'uusvrouwe

Biografische gegevens Jan en Elisabeth Dekkers

Beide echtelieden noch hun kinderen lijken voor te komen in de archivalia. De enige aanknoping is mogelijk de belijdenis als lidmaat van de Nederduits-Gereformeerde kerk in Vlissingen door 'Jan Dekker' op 1 juli 1755. Hij wordt daar vermeld als een getrouwde man die afkomstig is van Zierikzee. Niet onmogelijk omdat het in die tijd minder goed ging met de scheepvaart in die stad. Jan Dekker was woonachtig in de Peperstraat. Als dit de briefschrijver is moet hij zeker de vijftig gepasseerd zijn toen hij de brief vanuit Curaçao schreef, hetgeen zeker voor een schipper op de West-Indische vaart oud is.[1] Op 3 november 1781 (Dekkers zou dan net thuisgekomen kunnen zijn van zijn reis) verkoopt 'Jan Dekker' een huis in de Slijkstraat voor 300 gulden aan Anna van der Waaijen.[2]. Acht jaar eerder, op 7 mei 1773 kocht hij een huis aan het Molenblok voor 24 gulden van de bode Gerrit Groenou. Het huis in de Slijkstraat werd in 1775 overgenomen voor 120 gulden van Johanna ten Hoorn (weduwe van Isaac Winkelman). Dekker werd haar echtgenoot en is waarschijnlijk een andere persoon dan de schrijver van de brief aan diens vrouw Elisabeth.[3]

Literatuur

Noten

  1. DTBL Vlissingen 26 (NG Lidmatenregister 1743-1769), KVK 484, foli 113.
  2. ZA, Rekenkamer D inv.nr. 69611
  3. ZA, Rekenkamer D, inv.nr. 69521 en 69541

 

 

 

 

 

Bij deze context horen de volgende brieven: