Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Inhoud brief

Cornelis schrijft vanuit Suriname op 26 december 1671 aan de weduwe van Cornelis Christiansen. Voorheen deed Nicolas Combe zaken met Cornelis Christiansen en na zijn overlijden zet hij dat door met de weduwe van Cornelis. Combe doet ook zaken met François, de zoon van Cornelis, zoals blijk uit een andere brief.[1] Uit weer een andere brief geschreven door Jannis van Bambeke wordt ook het adres van de familie Christiansen bekend. De brieven zouden moeten worden afgeleverd op de Rouaanse kaai in Middelburg.[2]

Combe schrijft aan de weduwe Christiansen dat hij een afbetaling van Jan Bruingh ontvangen heeft. De betaling verloopt in suiker, dat wordt verscheept in een pijp en een oxhoofd met het Fort Zeelandia van schipper Cornelis Bastiaensen. Dit wordt gemerkt met het teken C.I.R. en omvat 1.167 pond suiker. Via een wisselbrief (assignatie) heeft Combe vernomen dat de terugbetaling van de schuld van Lendert Blaes gestart wordt. In hetzelfde cognossement wordt melding gemaakt van een partij van 16 stuks letterhout eveneens verscheept met de Fort Zeelandia. Daarvan is een deel ontvangen voor de afbetaling van de overleden Cruijtpenning. Met schipper Cornelis Bergen zijn twee 'stukken' brandewijn en suiker ingescheept op rekening van Andries Neijts. Hij rekent de brandewijn in 1.749 pond en de suiker weegt 141 pond. Een deel daarvan komt Nicolas Combe toe wat op een ander moment verrekend zal worden. Nicolas Combe hoopt dat schipper Daniel Jansen inmiddels gearriveerd is in Zeeland met aan boord de 836 pond suiker gekregen van Eduard Jode. Combe schrijft vervolgens dat Marechal Bolleplace hem het een en ander in rekening brengt voor schipper Barbari maar Combe heeft Barbari nog niet kunnen spreken aangezien deze buiten de rivier is. Daarnaast heeft Jan Jansen Marius nog geen goederen geleverd, daarover is geschreven met de inmiddels overleden Cornelis Christiaansen. Jan Jansen heeft Combe gezegd dat hij Cornelis Christiaansen enige wissels heeft gestuurd. Combe verwacht dit per schipper Jan Andriesen die op dat moment nog niet gearriveerd is. Schipper Soetelingh wel. Hiermee eindigt hij zijn brief.

Familie Christiaansen

De familienaam Christiansen wordt op verschillende manieren geschreven zoals: Christiansen Christiaensen, Christianse of Christiaansen. François is een zoon van Cornelis (die ergens in het jaar 1671 overleed) en Elisabeth de la Rue. Hij werd geboren in Middelburg in 1649 en bij zijn overlijden in 1709 werd als adres de Rouaanse kaai te Middelburg opgegeven.[3] Hij werd als diaken van de Nederduits Gereformeerde Gemeente benoemd op 9 oktober 1675, hoewel er op 13 februari 1689 nogmaals iemand met dezelfde naam als diaken werd benoemd.[4] Over Cornelis en zijn vrouw is niet veel te vinden en het lijkt erop dat zij slechts een kind, François, hebben gekregen. Er zijn twee gevallen waarbij een Cornelis Christiaansen werd ingeschreven als diaken van de Nederduits Gereformeerde Gemeente te Middelburg. De eerste op 24 september 1660 en de tweede op 19 oktober 1664[5] De brieven die Nicolas Combe schrijft aan zowel François als aan de weduwe van Cornelis hebben beide dezelfde tekst op de envelop staan. Behalve naam en stad staat een deel van de verzonden handel beschreven. De brief die Jannis van Bambeke stuurde naar François was eveneens aan de Rouaanse kaai in Middelburg gericht.

Nicolas Combe

Nicolaas Combe (ca. 1650-1691) was waarschijnlijk afstammeling van Franse Hugenoten, en getrouwd met Anthoinette d'Outreleau, mogelijk familie van de predikant Louis d'Outreleau an de Waalse kerk te Middelburg. Hij werd in 1667 door kapitein Dubois uit Berbice, nu deel van (Brits) Guyana, gehaald om secretaris te worden van Abraham Crijnssen. Hij werd vervolgens commies van de vivres en ammunitie en daarna ontvanger-generaal van 's Lands middelen. Dat hij mogelijk van Franse afkomst is wordt afgeleid van het feit dat hij zijn brieven in het Frans schrijft.

Abraham Crijnssen had tijdens de Tweede Engelse Oorlog als commandeur Fort Zeelandia in februari 1667 Suriname veroverd op de Engelsen. Hij ging verder met oorlog voeren op Tobago, Sint Eustatius, Martinique en Nevis en voer zelfs door tot Virginia. Daar in de monding van de Jamesrivier veroverde hij een vloot van schepen volgeladen met tabak. Nicolaas Combe was een heel ander type man dan Abraham Crijnssen. In een door oorlog verscheurd Suriname, dreigden Indianen de suikerrietplantages in brand te steken en vele plantage-eigenaren dachten eraan om weg te trekken. Om het tij te keren en ook om zijn eigen plantages niet ten onder te laten gaan, richtte Combe zich op het besturen van het land. Door zijn ambten en zijn striktheid was hij niet erg populair. Hij meldde verschillende corruptiezaken: Gouverneur Johannes Heinsius had hem al in geen vier jaar loon betaald, maar hij inde zelf wel diverse belastingen; kapitein Dubois werd beschuldigd van diefstal; en eerder werden ook de kwalijke praktijken van gouverneur ad interim Pieter Versterre al gemeld.

Na twaalf jaar dienst legde hij zijn ambt in de kolonie neer. Combe lijkt een godsdienstig man te zijn geweest: in 1669 werd hij de eerste diaken in de Hervormde Kerk en in 1690 volgde zijn benoeming tot kerkmeester. In dat jaar werd hij ook Commissaris van de desolate boedelkamer. Hij overleed in Paramaribo in 1691. In Paramaribo is een wijk Combé naar hem genoemd. Eerder was daar de plantage Combé die rond 1800 werd verkaveld, waarna de eerste huizen werden gebouwd. Er bestaat ook nog steeds een Kleine- en Grote Combéweg. Zijn vrouw Antoinette hertrouwde in 1692 met Johannes van Dijk.[6]

Bronnen

Literatuur

Sites

Noten

  1. Brief aan François Christiaansen, 12 januari 1672.
  2. Gekaapte brieven, nr. 2956
  3. ZA, Rekenkamer D, inv.nr. 59651
  4. F. Nagtglas, De algemeene kerkeraad der Nederduitsch-hervormde gemeente te Middelburg van 1574-1860 (Middelburg 1860) 159, 161.
  5. F. Nagtglas, De algemeene kerkeraad der Nederduitsch-hervormde gemeente te Middelburg van 1574-1860 (Middelburg 1860) 157
  6. Suriname.nu, Nicolaas Combe en wiki Nicolaas Combe








Bij deze context horen de volgende brieven: