Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Kaart Basselier17de eeuwse kaart van Suriname met daarop zichtbaar de toenmalige hoofdstad Torarica in de bocht van de rivier Inhoud brief
Op 2 januari 1672, schreef Alexander Batij een kort briefje uit Suriname aan zijn tante Anna Meese. Zij was de weduwe van Willem Span, in leven bedienaer van de Engelse gemeente in Middelburg. Het ging hierbij om twee zaken, ten eerste stuurde Alexander een klein pakje met twee ons goud mee met schipper Cornelis Bastiaenssen van Vlissingen. Ten tweede, vermaant hij zijn nicht Busterdina, dat zy sulcken tael niet meer en moet gebrucken te[gen] mijn swaeger de backer. Wat er precies is voorgevallen en gezegd, wordt hier niet vermeld, maar Bateij heeft een en ander vernomen via de gouverneur in Suriname en vreest dat dit zijn reputatie -en vooral opdrachten- kan kosten in Vlissingen. Hij besluit de brief met groeten aan alle vrienden, en moedigt zijn tante aan om te solliciteren.

Biografische gegevens Bateij en Anna Meese
Anna Meese wordt op 10 juni 1694 begraven in de Oude Kerk in Middelburg. Zij was op dat moment woonachtig aan de Londensekaai,[1]

Literatuur
*G.W. van der Meiden, Betwist bestuur. De eerste bestuurlijke ruzies in Suriname, 1651-1753 (Amsterdam, 2008).
*John H. de Beye, Torarica, de oude hoofdstad van Suriname (Zutphen, 2017).
*F. Dikland, Zeeuwse archivalia uit Suriname en omliggende kwartieren 1667 – 1683 (2003).
*Tobias van Gent, et al., Zeeuwse zeehelden. Uit de zestiende en zeventiende eeuw (Vlissingen, 2012).
*Jan Marinus Linde, Surinaamse suikerheren en hun kerk: plantagekolonie en handelskerk ten tijde van Johannes Basseliers, predikant en planter in Suriname, 1667-1689 (Wageningen, 1966) passim.
*Suze Zijlstra, ‘Vrije en onvrije vrouwen in zeventiende-eeuws ‘Zeeuws’ Suriname’, in: Zeeland 25/3 (2016) 91-98]

Noten
[1] ZA, toegang 511, Rekenkamer D, inv.nr. 59501.

Bij deze context horen de volgende brieven: