Samenvatting brief
Cornelis Berghe, schipper van het fregat Poelwijck, schrijft op 14 januarij 1672 in Suriname een brief aan zijn huisvrouw Elisabeth Frans, wonende in de Nieuwe-Walstraat te Vlissingen. Als bijlage van de brief verwijst hij naar een cognossement, inhoudende: een ancker en een dobbel ancker suicker met twee stucken letterhout, waarvan een stuk letterhout voor zijn dochter is en en ander stuk voor de heer Me(niet leesbaar) hetgeen zijn vrouw voor hen in bewaring moet houden. De suiker is voor Pieter Lancken, de man van Abijgels, die daarvoor aan Cornelis Berghe, netto 200 pond schuldig is. Cornelis Berghe is van plan de 15de januari half vol te vertrekken naar IJsekope (Essequibo-Guyana). Verder wenst hij en Melckebeeke (supercargo op het schip Poelwijck), zijn vrouw en kinderen een gelukzalig nieuwjaar.
Johan Melckebeeke, supercargo op het schip Poelwijck
Een supercargo is de benaming in de scheepvaart van een persoon met een adviserende en bemiddelende rol tussen enerzijds het schip en anderzijds de wal. Veelal heeft de supercargo een aantal jaren ervaring op zee of een andere maritime achtergrond. Door een flexibele ladingplanning en een goede communicatie tussen beide partijen kan hij tijd en ruimte aan boord winnen, waardoor het schip eerder of voller kan vertrekken.
Bijlage brief: Cognossement
Ick Cornelis Bastiaense van Vlissinge, schipper naest God van mynen schepe genaemt 't fort Zeelandia als nu ter tijdt gereet liggende voor in de reviere van Seruname om metten eersten goeden windt, die God verleenen sal, te seylen na Vlissinghe, alwaer myn rechte ontladinge zijn sal, oirconde ende bekenne dat ick ontfangen hebbe onder den overloop van myn voorsz. schip, van u Cornelis Berghe te weten een ancker en een dubbel ancker suicker en twee stucke letterhout
al drooge ende wel geconditioneert ende gemerckt met dit voorstaende merck VK 1 dubbel ancker 1 ancker suick(er) 2 stucken letter houdt 4 stuck [in margine: VK 1 dubbel ancker 1 ancker suick(er) 2 stucken letter houdt 4 stuck]. Al het welck ick beloove te leveren ((indien my God behouden reyse verleent)) met myn voorsz. schip tot Vlissinge voorsz. aen den eersamen huisurou van Cornelis Berge ofte aen synen facteur ofte gedeputeerden, mits my betalende voor myn vracht van dit voorsz. goet vier duite per ijder pont suicker en een oorken voor het pont letter houdt ende de averye na der usantien van der zee. Ende om dit de voldoen dat voorsz. is, soo verbinde ick myn selven, ende al myn goedt, ende myn voorsz. schip met alle syn toe-behooren. In kennisse der waerheydt, soo hebbe ick dry cognossementen hier af onderteeckent met mynen name, of mynen schrijvent van mynent wegen, al van eender inhoudt, het eenen voldaen, de ander van geender waerden. Geschreven in Seruname den 14 dagh januarij anno 1672,
Cornelis Bastiaensen.[1]
Bronnen
Noten
- ↑ TNA, HCA 30 inv.nr. 1059 I
- HCA 30 1059 I_huisvrouw van Cornelis_Berghe_Nieuwe Walstraat_Vlissingen_14januari1672
- HCA 30 1059 I_huisvrouw van Cornelis_Berghe_Nieuwe Walstraat_Vlissingen_8januari1672