Wat zoek je in de Digitale Collectie Zeeland?

Inhoud brieven
Thijman is een godvruchtig man zoals blijkt uit de verwijzingen naar de bijbel en het geloof die hij in zijn brieven schrijft. Hij schrijft op 20 november 1780 een eerste brief aan zijn vrouw Anna Long in Zierikzee, en vermeld daarin ook dat hij eerder al een brief schreef vandaar en ook nog twee uit St. Eustatius zodat zij weet dat ze drie brieven zou hebben moeten ontvangen. Thijman weet nog niet wanneer zijn schip (de Vrouw Catharina Jacoba) weer terug zal varen, want de haven ligt vol schepen die ook op vracht wachten. Hij wacht op een brief van zijn vrouw, want hoewel er geen schepen uit Zierikzee op Curaçao varen adviseert hij haar dit via Amsterdam of Rotterdam te doen. Dit doet de boekhouder van het schip, Gillis van IJsselsteijn, immers ook.

Dat Thijman als officier onder Johan Willem Sextroh vaart blijkt uit zijn brief van 5 januari 1781. Hij vermeld in zijn brief immers dat zijn kapitein een brief heeft ontvangen van Gillis IJsselsteijn en uit andere correspondentie weten we bijvoorbeeld dat de Zierikzeese stuurman Nicolaas Tauser ook aan boord bij Sextroh zat en in januari 1781 vanaf Curaçao naar huis schreef. Ook heeft hij het over 'mijn negootie', een typische bijverdienste voor officieren die op elke reis een vastgesteld aantal goederen voor eigen rekening mee namen om te verhandelen en zo extra winst te maken, hetgeen klaarblijkelijk niet gelukt is want Thijman heeft dan wel geen schade opgelopen, maar ook weinig winst behaald.

In de brief worden ook de volgende personen genoemd: kapitein Daniël Velsberg, die kennelijk voor dezelfde reder vaart, maar nog niet gearriveerd is. Thijman verwacht dat deze een ander eiland aangedaan heeft. Verder worden genoemd de reder van het schip waarop Thijman vaart, Gillis van Eijsselsteijn en de heren Kannenburg en diens broer Gerrid Holleman. Deze krijgt via de vrouw van Thijman een kort briefje toegestuurd, dat getekend is op 20 november 1780. Hij laat Holleman weten dat de vervoerde thee en olie verkocht is tegen een winst van circa 12%. Hij wacht met verkoop van de overige thee en olie omdat hij verwacht dat de prijs stijgen zal. Op de verkoop van de ham heeft hij toe moeten geven: 34 pond op het totale gewicht. Hij beloofd binnen een maand opnieuw te schrijven omdat hij dan waarschijnlijk meer weet over de volgende bestemming van het schip.

De reis van de Vrouw Catharina Jacoba (1780-1782)

Curacao 1782 Rijksmuseum RP-P-OB-85233Carel Frederik Bendorp: gevecht tussen Christiaan Geerman met de hoeker Vrouw Machtelyna tegen het Engelse fregat de Diamond van Christoffel Parker voor de kust van Curaçao op 16 juni 1782, gravure, Collectie Rijksmuseum Amsterdam, RP-P-OB-85.233

Zierikzee is in de 18de eeuw een florerende haven, maar in het derde kwart lopen de winsten terug en proberen reders zich op West-Indië te richten. In 1780 reden zij zo'n dertig schepen uit die dat jaar ongeveer honderd reizen maken. Een van die schepen is het fregat de Vrouw Catharina Jacoba van de reder Gilles van IJsselstein (zie ook andere Zee(uw)post brieven) met als kapitein Johan Willem Sextroh. Het schip vertrekt op 28 juli 1780 met stukgoed en dertig bemanningsleden naar Sint-Eustatius via Curaçao.[1] Als op 20 december 1780 de Vierde Engelse Oorlog uitbreekt wordt in februari 1781 St. Eustatius ingenomen. Curaçao blijft voor de Nederlanders behouden. Het schip van Sextroh wordt gevorderd en wordt ingezet in de wateren rondom het eiland. Sextroh zet extra bemanning aan boord, tot 84 koppen en het schip wordt met 31 stuks geschut bewapend. Het patrouilleren neemt de nodige tijd in beslag, zodat Thijman voorlopig nog niet naar huis kan. Het schip blijft tot 5 april 1782 kruisen in de wateren rond Curaçao, waarna het rustiger is en het schip op 20 juni 1782 (onder Oostenrijkse vlag) terugkeert in de haven van Amsterdam na een reis van bijna twee jaar.[2] De vrouw van Thijman zal bijzonder blij zijn geweest dat haar man zonder gevangengenomen te zijn langs de Engelsen heeft weten te komen. Kapitein Sextroh zou grote bekendheid verwerven door na deze reis als kaperkapitein de Engelse pakketboot Dolphin buit te nemen met zijn schip de Goede Verwagting.

Literatuur

Noten

  1. F. van der Doe, 'Zeevarenden in het 18de-eeuwse Zierikzee', 49-56
  2. Erik van der Doe, 'De kaper gekaapt', 104-105

 

 

 

 

 

 

 

Bij deze context horen de volgende brieven: